Zie ook de artikelen op bl. 1273 en 1277.
Dames en Heren,
Het is moeilijk zich goed voor te stellen wat het voor een vrouw betekent om geen controle te hebben over de mictie. Zij is vaak en soms zelfs constant nat, of zij wil of niet. Goed verband is in veel gevallen nauwelijks toereikend. Zij ruikt zichzelf en niet ten onrechte heeft zij het vermoeden dat anderen – haar echtgenoot, de kinderen, kennissen of wie dan ook – de kwalijk riekende lucht bespeuren, hetgeen kan leiden tot een sociaal isolement.
De oorzaken van incontinentie worden gevormd door blaasfunctiestoornissen als gevolg van neurogene afwijkingen, myogene afwijkingen of een combinatie van beide. Tevens kunnen fistels vanuit de urinewegen aan de problemen ten grondslag liggen. In deze klinische les willen wij aan deze fistels, die gelukkig in onze hedendaagse westerse maatschappij niet vaak voorkomen, aandacht besteden, met name aan de urethrovaginale…
(Geen onderwerp)
Groningen, september 1994,
De lezenswaardige klinische les van Lammes en Dabhoiwala over de chirurgische behandeling van urethrovaginale fistels bevat een slordigheidje dat om correctie vraagt (1994;1257-9). Zij geven de chirurg die de doorbraak in de behandeling van fistels bewerkte de naam ‘Simpson’, en melden hiervoor zelfs 2 referenties. Die keten moet verbroken. De man die zij bedoelen heette J. Marion Sims, en hij dient verder nog onthouden te worden als de uitvinder van een type speculum en als eerste gebruiker van de term ‘vaginisme’.
Toen ik ten behoeve van een artikel over dit laatste onderwerp naar literatuur over Sims zocht, bleken er in de universiteitsbibliotheek te Groningen maar liefst drie monografieën van zijn hand aanwezig te zijn (alle in Duitse vertaling), waaronder Meine Lebensgeschichte (Stuttgart, 1885). Op grond daarvan nog een opmerking: de formulering van Lammes en Dabhoiwala dat hij ‘incontinente negerslavinnen opkocht om een nieuwe (...) techniek te beproeven’ kan bij de lezer gevoelens van antipathie oproepen, en dat heeft Sims niet verdiend. Hij geeft geloofwaardig aan dat hij zich vaak bezwaard voelde als hij zijn patiëntes voor de zoveelste maal aan zijn nog onvolmaakte, zeer pijnlijke chirurgische technieken onderwierp, maar dat zijn (meestal zeer jonge) patiëntes hem steeds wisten te overtuigen dat zij voor hun continentie heel veel pijn en onzekerheid wilden dragen. In die zin verwoordden zij precies dezelfde boodschap als de patiënte van Lammes en Dabhoiwala.
Sims‘ leven en werken, inclusief de immense verering en verguizing waartoe zijn ontwikkelingswerk in de gynaecologie kennelijk uitdaagde, werden onlangs uitvoerig belicht in Vrouwen onder het mes van Ann Dally.1
Dally A. Women under the knife. London: Hutchinson, 1991. [Nederlandse vertaling: Vrouwen onder het mes. Amsterdam: De Boekerij, 1993.]
(Geen onderwerp)
Amsterdam, september 1994,
Terecht wijst Drenth op de verkeerde vermelding van de naam van J.M.Sims. Door deze correctie wordt voorkomen dat wederom verwarring ontstaat rond deze bijzondere gynaecoloog. Zijn levensgeschiedenis is daar vol van. Zo werd hem tijdens zijn leven kwalijk genomen dat hij microscopisch onderzoek van de vagina van belang achtte bij het infertiliteitsonderzoek (de post coitum-test van Sims-Huhner). Honderd jaar later wordt hem door feministen verweten dat hij incontinente negerslavinnen gebruikte voor de ontwikkeling van de juiste techniek om blaasfistels te sluiten, terwijl daarentegen uit authentieke berichten blijkt hoe groot de brede zorg was voor deze patiënten. En zo wordt heden ten dage door gynaecologen de waarde miskend van de zogenaamde Sims-positie, waarmee adequaat speculumonderzoek mogelijk is van bedlegerige patiënten in de linker zijligging.
Ten slotte wordt zijn naam vaak ten onrechte vermeld als Marion Sims, terwijl Marion zijn voornaam is die wordt voorafgegaan door de naam James, een naam die hij weinig gebruikte. De Sims van de test en de Sims van de blaasfistels zijn inderdaad dezelfde gynaecoloog.