Samenvatting
In de periode mei-september 1993 werd bij 6 patiënten pulmonale lobectomie onder video-controle (‘video-assisted’ lobectomie) verricht. Video-assisted lobectomie is dankzij de ontwikkeling van videoscopische apparatuur en endoscopisch instrumentarium mogelijk geworden en lijkt veelbelovend. Mogelijke voordelen van deze methode ten opzichte van de klassieke posterolaterale thoracotomie zijn: verminderde direct postoperatieve pijn en verminderd longfunctieverlies, minder verlies van schouderfunctie en kracht, kortere herstelperiode en opnameduur en beter kosmetisch resultaat. Vele aspecten van deze nieuwe techniek dienen echter in vergelijkend prospectief onderzoek te worden bekeken.
(Geen onderwerp)
Met belangstelling hebben wij kennis genomen van het artikel van P.F.Verhagen et al. (1994;1224-7). Het is zonder meer duidelijk dat de thoracoscopische chirurgie een veelbelovende techniek is met een ruim indicatiegebied. In de afgelopen 2 jaar zijn er in het Sint Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein 154 thoracoscopische ingrepen verricht. Hierbij waren de indicaties: pneumothorax, hyperhidrosis palmaris en axillaris, perifere vaatafwijkingen, diffuse longafwijkingen, vergrote lymfklieren in het aorta-pulmonale venster, benigne extrapulmonale tumoren, pericardafwijkingen en pleura-empyeem. In een enkel geval ging het om vermoede perifere maligne longtumoren waarbij met niet-invasief onderzoek geen diagnose kon worden gesteld; bij een positieve uitslag van het vriescoupe-onderzoek werd er overgegaan tot conventionele thoractomie. Naar onze mening dient thoracoscopische chirurgie bij het vooraf bekend zijn van de vermoedelijke diagnose ‘longcarcinoom’ niet te worden gepropageerd als een verantwoorde operatietechniek.
(Geen onderwerp)
Nieuwegein, juli 1994,
Alhoewel de techniek weinig invasief is en een geringe morbiditeit heeft, menen wij dat bij oncologische chirurgie met deze methode onvoldoende de lymfklier-‘sampling’ en extirpatie gegarandeerd zijn. Bij deze techniek ontbreekt het onmisbare element van de palpatie; onzes inziens is er daardoor een reëel risico dat bij thoracoscopische interventies bij patiënten met longcarcinoom een onjuiste (te lage) stagering en mogelijk dientengevolge een onvoldoende resectie zal geschieden.
(Geen onderwerp)
Venlo, augustus 1994,
Alhoewel de ervaring wereldwijd nog te gering is om de beweringen van de collega's Van Swieten en Vanderschueren met feiten en getallen te weerspreken, menen wij toch op basis van de ervaring van anderen en onze eigen ervaring te kunnen zeggen dat oncologisch volledig verantwoord gewerkt kan worden bij een juiste indicatiestelling, zoals door ons beschreven. Ook wij streven uiteraard een volledige resectie na, inclusief lymfklier-‘sampling’ en extirpatie dan wel verwijdering van zoveel mogelijk tumorweefsel. Mocht om chirurgisch-technische redenen dit niet op de thoracoscopische wijze lukken, dan wordt altijd overgegaan tot de conventionele thoracotomie.
Op het laatste World Congress of Endoscopic Surgery, gehouden in juni 1994 te Kyoto in Japan, werd deze mening door talloze autoriteiten op dit gebied onderschreven.