Hirsutisme kan worden gedefinieerd als excessieve haargroei met een mannelijk verdelingspatroon bij vrouwen. Dit betekent dat duidelijk zichtbare haargroei aanwezig is op plaatsen waar die gewoonlijk bij vrouwen niet aanwezig is. Zoals bij mannen kan deze haargroei voorkomen op gezicht, borst, onderbuik, rug, bovenarmen en de binnenzijde van de bovenbenen. Deze vorm van overmatige haargroei is het gevolg van een grotere androgeenwerking op de haarfollikels.
Hirsutisme dient onderscheiden te worden van hypertrichose ofwel hypertrichiasis, een algemene toename in haardichtheid die niet androgeenafhankelijk is. Hirsutisme komt bij ongeveer 5 van de premenopauzale vrouwen voor.1 Het kan zowel een vervelend kosmetisch probleem zijn als een uiting van een ernstige, soms zelfs levenbedreigende aandoening.
Soms komt hirsutisme voor als onderdeel van een meer algemene virilisatie. Andere verschijnselen hiervan zijn acne, temporale kaalheid (kaalheid van het mannelijke patroon), clitoromegalie, amenorroe, mannelijke habitus (borstatrofie, vergroting spiermassa) en het lager worden van de stem. Bij…
(Geen onderwerp)
Amstelveen, maart 1994,
Graag wil ik enige kanttekeningen plaatsen bij het artikel van Kortekaas et al., gezien de vermelding van ons produkt flutamide (Eulexin) als één van de mogelijke behandelingswijzen bij hirsutisme (1994;600-3). Hoewel auteurs al toevoegen dat van de genoemde middelen spironolacton en cyproteronacetaat de voorkeur genieten, is het officiële standpunt van de firma Schering-Plough B.V. dat flutamide niet is geregistreerd voor de behandeling van hirsutisme. Tevens zijn er geen inspanningen gedaan om een registratie voor goedaardige aandoeningen aan te vragen omdat wij van mening zijn dat de bijwerkingen van flutamide, met name de bekende geringe kans op levertoxiciteit, alleen te rechtvaardigen zijn in het kader van de behandeling van gemetastaseerd prostaatcarcinoom (de mogelijke voordelen afwegend tegen de mogelijke bijwerkingen): de op dit moment enige goedgekeurde indicatie.
Hoewel ons incidentele gevallen ter ore zijn gekomen van behandeling van hirsutisme met flutamide, soms zelfs met goed resultaat, hebben wij toch altijd de betrokken behandelend specialisten op de hoogte gebracht van het genoemde standpunt.
(Geen onderwerp)
Amsterdam, april 1994,
Deze toevoeging van collega Koning wordt door ons zeer gewaardeerd. Terecht benadrukt hij dat flutamide vooral beschouwd dient te worden als een mogelijk middel bij de behandeling van gemetastaseerd prostaatcarcinoom. Zoals door ons werd gesteld, verdient dit middel geenszins de voorkeur voor de behandeling van hirsutisme.1 Opgemerkt zij dat er in het verleden wel onderzoek is gedaan naar effectiviteit en bijwerkingen van flutamide bij deze aandoening.23 Wij vermelden flutamide uitsluitend als voorbeeld van een stof met een min of meer zuivere anti-androgene werking. Deze en andere genoemde voorbeelden dragen – tenminste een theoretische – mogelijkheid in zich van blokkering van overmatige androgeenactiviteit.
Wij willen andermaal benadrukken dat cyproteronacetaat en spironolacton als middelen van eerste keuze dienen te worden gezien.
Croisignani PG, Rubin B. Strategies for treatment of hirsutism. Hum Reprod 1989;4:651-2.
Biffignandi P, Molinatti GM. Antiandrogens and hirsutism. Horm Res 1987;28:242-9.
Cusan L, Dupont A, Tremblay R, Labrie F. Treatment of hirsutism with the pure antiandrogen flutamide. Rec Res Gynecol Endocrinol 1988;1:577-82.