Is cannabis altijd een 'soft drug'?

Klinische praktijk
G.H.A. van Brussel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:1081-3

Dames en Heren,

Het gebruik van cannabis is in de westerse wereld en dus ook in Nederland zeer verbreid. Het beleid ten aanzien van cannabis is per land sterk verschillend. In Nederland bestaat, sinds de commissie-Baan in 1972 haar rapport over achtergronden en risico's van drugsgebruik uitbracht, een onderscheid tussen illegale drugs met aanvaardbare en met onaanvaardbare risico's.1Tot de eerste categorie worden uitsluitend de cannabis-produkten gerekend; alle overige drugs worden gezien als middelen waarvan het gebruik gepaard gaat met onaanvaardbare risico's. De sinds jaar en dag gevoerde gedoogpolitiek ten aanzien van cannabis is hierop gebaseerd. Een groot deel van de volwassen bevolking heeft ooit cannabis gerookt.

De neiging tot blijvend, mogelijk verslavend gebruik van ‘soft drugs’ is niet groot. Meestal vindt gebruik plaats in een voorbijgaande experimentele fase in iemands bestaan. Dit blijkt onder andere uit de gegevens van Sandwijk et al. uit het bevolkingsonderzoek in Amsterdam in…

Auteursinformatie

Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst, Sector Geestelijke Gezondheidszorg, afd. Drugshulpverlening, Valckenierstraat 2, 1018 XG Amsterdam.

G.H.A.van Brussel, sociaal-geneeskundige.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Leiden, september 1993,

Met belangstelling hebben wij de klinische les van Van Brussel gelezen (1993;1081-3). Hierin schrijft hij dat cannabis-gebruik bij kinderen gezien moet worden als normaal experimenteergedrag en geeft hij een aantal aanwijzingen (niet op school, et cetera) voor het gebruik van cannabis door jeugdigen. Bovendien merkt de auteur op dat bij confrontatie met ongeruste ouders van een jeugdige cannabis-gebruiker, zakelijke voorlichting nodig is over de aard van cannabis als een relatief onschadelijke stof.

Naar onze mening is cannabis echter wel degelijk een schadelijk middel voor jeugdigen. Vooral bij beginnende gebruikers kunnen zelfs kleine doses leiden tot angst en paniekreacties, depersonalisatie, schizofreniforme of manische psychosen en verwardheidstoestanden.1 Dat deze niet ongevaarlijk zijn, blijkt wel uit de ziektegeschiedenissen die Van Brussel zelf geeft. Bij zo'n 10% van de regelmatige gebruikers treedt geestelijke verslaving op. Chronisch gebruik van cannabis kan leiden tot het, waarschijnlijk reversibele, ‘amotivationele syndroom’, dat gekenmerkt wordt door apathie en teruggang van de intellectuele prestaties. Door een vermindering van de reactiesnelheid en het concentratievermogen levert cannabis-gebruik in het verkeer extra gevaar op bij een toch al kwetsbare groep.1 Het roken van marihuana- en hasjsigaretten is sterker carcinogeen dan het roken van gewone sigaretten. Het roken van 3-4 marihuanasigaretten brengt evenveel schade toe als het roken van 20 gewone.2 Als roken ontraden wordt, dient ook het roken van hasj- en marihuanasigaretten ontraden te worden. Bij 19-30-jarigen is er een positieve correlatie tussen het gebruik van cannabis en het vóórkomen van mond-, kaak-en tongkanker.3 Een sociaal ‘stepping-stone’-effect is aangetoond: 95% van de hard drug-gebruikers die in de laatste 3 jaar bij de GGD in Amsterdam werden aangemeld, had in het verleden cannabis gebruikt.4 Onder 15-17-jarigen was het gebruik van cannabis in 1988 bijna verdubbeld ten opzichte van 1984.5

Een tolerante houding ten aanzien van ‘soft drugs’ geeft veel mensen het idee dat die stoffen onschadelijk zijn. Op grond van de genoemde (bij)werkingen van cannabis kan er volgens ons geen ander beleid zijn dan het gebruik van cannabis door jeugdigen te ontraden.

F.J. Böhm
R.A. Hirasing
Literatuur
  1. Ashton CH. Cannabis: dangers and possible uses. Br Med J 1987; 294: 141-2.

  2. Wu TC, Tashkin DP, Djahed B, Rose JE. Pulmonary hazards of smoking marijuana as compared with tabacco. N Engl J Med 1988; 318: 347-51

  3. Nahas G, Latour C. The human toxicity of marijuana. Med J Aust 1992; 156: 495-7.

  4. Brussel G van, Lieshout S van. Jaarverslag 1991 drugsafdeling sektor GGZ. Amsterdam: GG&GD, 1992.

  5. Plomp HN, Kuipers H, Oers ML van. Roken, alcohol- en drugsgebruik onder scholieren vanaf 10 jaar; resultaten van het vierde peilstationonderzoek jeugdgezondheidszorg 1988/1989, Amsterdam: VU-Uitgeverij, 1990.

G.H.A.
van Brussel

Amsterdam, september 1993,

De collegae Böhm en Hirasing zien in mijn artikel de vraag in de titel kennelijk bevestigend beantwoord. Dit is een vergissing. In het artikel wordt niet ingegaan op de risico's verbonden aan het (frequent) gebruik van cannabis-preparaten. Deze risico's heb ik overigens wel trachten te relativeren en in een juiste perspectief te plaatsen.

Een zeer ernstig gevaar in de opvoedingssituatie is het verliezen van het contact tussen ouder en opgroeiend kind. Overbezorgdheid over incidenteel cannabis-gebruik kan hiertoe leiden. Een realistische benadering is dan aangewezen. Waarbij de huisarts een relativerende positie kan innemen.

De genoemde schadelijke gevolgen komen inderdaad voor; zij het in de gebruikelijke dosering in geringe mate.1

Overigens is de veronderstelling dat in het jaarverslag over 1991 van de drugsafdeling van de GG&GD Amsterdam een sociaal stepping-stone-effect (van cannabis naar hard drugs) werd geconstateerd, onjuist.2 In dat verslag werden nieuwe aanmeldingen bij de drugsafdeling beschreven naar de aard en de volgorde van druggebruik. Opvallend was het gegeven dat cannabis-gebruik verbonden was aan een lagere leeftijd (17 jaar) dan heroïne- en cocaïne-gebruik (21 jaar). Ook verschilden de milieus van gebruik. In dit retrospectieve onderzoek bij een groep heroïne-gebruikers, geselecteerd op hulpzoeken wegens dit gebruik, werd overigens met nadruk gesteld dat hiermee een stepping-stone-effect noch bevestigd, noch ontkend kan worden. Dit laatste is slechts mogelijk in een prospectieve opzet waarbij een cohort cannabis-gebruikers gevolgd wordt gedurende een reeks van jaren.

G.H.A. van Brussel
Literatuur
  1. Jaffe JH. Drug addiction and drug abuse. In: Gilman A, Goodman LS, Rall TW, et al, eds. The pharmacological basis of therapeutics. 6th ed. New York: MacMillan, 1980.

  2. Brussel G van, Lieshout S van. Jaarverslag 1991 drugsafdeling sektor GGZ. Amsterdam: GG&GD, 1992.