Een dove wang

Klinische praktijk
J.M. Nauta
J.A. van der Veen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:1105-7

Dames en Heren,

Van tijd tot tijd wordt men geconfronteerd met patiënten die klagen over een doof gevoel in hun wang. Hun voornaamste klacht is dat bij temperatuurverschillen, bijvoorbeeld bij de overgang van een warm huis naar buiten in de (vries)koude, de wang voelt alsof deze van hout is. Ook het omgekeerde komt voor, in die zin dat de overgang van koud naar warm een vreemd gevoel geeft, nogal eens in de vorm van paresthesieën. Vaak strekt het dove gevoel zich uit over de gehele betrokken wang, de zijkant van de neus en de helft van de bovenlip. Morsen bij koffie en thee drinken, bijten op de lip bij eten en zich branden bij roken kunnen voorkomen. Bij een hypo- of anesthetische wang is de N. infraorbitalis betrokken. Deze loopt vanuit het foramen infraorbitale met takjes naar de zijkant van neus, wang en bovenlip, en naar de gingiva aan de…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Mondziekten en Kaakchirurgie, Postbus 30.000, 9700 RB Groningen.

J.M.Nauta en dr.J.A.van der Veen, kaakchirurgen.

Contact J.M.Nauta

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Utrecht, juni 1989,

In de klinische les van collegae Nauta en Van der Veen worden vier patiënten beschreven met een gevoelloze wang als gevolg van een beschadiging van de N. infra-orbitalis (1989;1105-7). In drie gevallen betrof het een trauma, bij één patiënt waren de uitvalverschijnselen het gevolg van een maligne proces. Na vermelding van de ziektegeschiedenissen gaan de auteurs over tot een beschrijving van een operatietechniek die tot doel heeft de functie van de N. infra-orbitalis te herstellen. Zij stellen dat hiermee goede resultaten behaald kunnen worden. Er wordt evenwel nagelaten te vermelden of deze operatie ook metterdaad is toegepast bij de beschreven patiënten en wat het resultaat ervan was. Aannemelijk is dat deze techniek niet werd toegepast bij patiënt D met een carcinoom van de bijholte en de beschrijving van deze patiënt lijkt in deze context dan ook minder zinvol.

De door de auteurs gepropageerde chirurgische benadering geeft inderdaad goede mogelijkheden om het foramen infra-orbitale te exponeren. De vraag doet zich echter voor of schade aan de zenuw bij fracturen van het zygomatico-maxillaire complex uitsluitend gelokaliseerd is in het foramen infra-orbitale. Het is zeer wel voorstelbaar dat de zenuw hierbij getraumatiseerd wordt in de canalis infra-orbitalis. Dan is een exploratie via de fossa canina meer geschikt dan een door de auteurs voorgestelde benadering door de conjunctiva of het ooglid. De zenuw kan dan over een veel groter traject worden geëxploreerd en een bijkomend voordeel is dat de orbita-inhoud niet hoeft te worden beroerd.

K. Graamans

Groningen, augustus 1989,

Wij zouden geen klinische les schrijven aangaande het vrijleggen van de N. infra-orbitalis, als wij met de door ons beschreven behandeling geen goede resultaten zouden hebben, want over het algemeen wordt over behandelmethoden die geen verbetering opleveren, weinig of niets gepubliceerd.

Als bij het vrijleggen van het foramen intra-orbitale blijkt dat botafzetting niet alleen bij het foramen heeft plaatsgevonden, maar ook verder in de canalis, dan kan dit bot op dezelfde wijze, dus door middel van een ronde boor worden verwijderd. Zoals wij schreven, ligt het teveel aan bot meestal craniaal van het foramen. Benadering vanuit de fossa canina is hierdoor onoverzichtelijk, hetgeen de kans op verdere beschadiging van de N. infra-orbitalis sterk vergroot.

J.M. Nauta
J.A. van der Veen