Bijwerkingen van cytostatica; behandelingsadviezen

Klinische praktijk
J.A.C. Brakenhoff
P. J.M. Bakker
C.H.N. Veenhof
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:286-9

Bij de behandeling van diverse tumoren zijn cytostatica (oncolytica) tegenwoordig van groot belang. Deze middelen geven een goede kans op genezing bij volwassenen met de ziekte van Hodgkin, een non-Hodgkin-lymfoom, een testistumor en een chorioncarcinoom, en bij kinderen met een acute lymfoblastenleukemie, een Ewing-sarcoom en een Wilms-tumor. Ook wordt chemotherapie vaak toegepast als palliatieve behandeling en de laatste jaren als adjuvante behandeling bij het mammacarcinoom.12 Omdat elke praktizerende arts te maken kan krijgen met patiënten met dergelijke aandoeningen is het zinvol een overzicht te geven van de meest voorkomende bijwerkingen van cytostatica en preventieve en therapeutische maatregelen.

Misselijkheid en braken

Deze lastige bijwerking komt vaak voor en de ernst ervan wisselt van patiënt tot patiënt. Ook is de hevigheid erg afhankelijk van het toegediende cytostaticum, maar is het meest uitgesproken bij middelen als cisplatine, doxorubicine en dacarbazine. Meestal duurt het braken een tot twee dagen, soms langer, zoals…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Klinisch Oncologie, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

J.A.C.Brakenhoff, P.J.M.Bakker en dr.C.H.N.Veenhof, internisten.

Contact J.A.C.Brakenhoff

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

J.E.
Raber-Durlacher

Amsterdam, maart 1989,

In hun artikel adviseren de collegae Brakenhoff, Bakker en Veenhof bij stomatitis frequente mondspoelingen met o.a. bosbessesap en kamillepreparaat (Kamillosan) (1989;286-9).

Bosbessesap is echter door het hoge suikergehalte cariogeen en daardoor minder geschikt als mondspoelmiddel. Door de hoge zuurgraad in de mond als gevolg van veelvuldig braken zonder adequaat naspoelen met water wordt ook reeds een aanslag op het glazuur gedaan. Kamillosan bevat alcohol en is zonder meer af te raden bij geïrriteerde of niet-intacte slijmvliezen in verband met de pijnklachten die het geeft.

De niet-intacte orale mucosa en de parodontale microulceraties vormen een porte d'entrée voor de micro-organismen.1 Predisponerende factoren voor deze en andere orale complicaties als gevolg van chemotherapie dienen voorafgaand of in een vroeg stadium van de therapie te worden geëlimineerd. Foci kunnen onder andere zijn: overhangende vullingen; orthodontische apparatuur; cariogeen gebit; periapicale ontsteking of parodontitis.

Tijdens de fase van immuno- en myelosuppressie is naast een dagelijkse mondverzorging, ondersteund door spoelen of liever sprayen met fysiologische zoutoplossing en (of) chloorhexidine-oplossing 3 à 6 dd, frequente inspectie (minimaal 3 maal per week) met gerichte tijdige behandeling van orale complicaties essentieel voor het bereiken van een optimale preventie. Dit geldt voor zowel kinderen als volwassenen.2

Deze opmerkingen zijn mede bedoeld om tot een uitwisseling van gedachten te komen met betrekking tot de (normale) tandheelkundige zorg bij de patiënt die door immunosuppressiva zijn normale afweerreacties is kwijtgeraakt, een situatie die binnen de geneeskunde meer aandacht verdient.

J.E. Raber-Durlacher
Literatuur
  1. McElroy TH. Infection in the patient receiving chemotherapy for cancer: oral considerations. J Am Dent Assoc 1984; 109: 454-6.

  2. Raber-Durlacher JE, Abraham-Inpijn L, Lustig KHME, Behrendt H. Cytostatica bij kinderen. Preventie van orale complicaties. Ned Tijdschr Tandheelkd 1989; 96: 49-52.

Amsterdam, maart 1989,

In hun overzichtsartikel over bijwerkingen van cytostatica geven Brakenhoff, Bakker en Veenhof enkele mogelijkheden aan om deze bijwerkingen te beperken (1989;286-9).

Zij zijn hierin naar onze mening te summier. Juist ook omdat er in ons land op verschillende plaatsen onderzoek plaatsvindt naar factoren, die bijwerkingen kunnen doen voorkomen of verminderen, hierbij enige aanvulling:

1. De neuropathie uitgelokt door cisplatine kan waarschijnlijk in belangrijke mate worden voorkomen door Org. 2766, een in Nederland ontwikkeld vasopressine-analoog (nu in multicentrisch onderzoek bij patiënten met ovariumcarcinoom, o.l.v. Gerritsen van der Hoop, Rijksuniversiteit Utrecht).

2. Cardiale complicaties door doxorubicine blijken duidelijk minder voor te komen bij gelijktijdige toediening van ICRF 187, een stof die thans ook in Het Nederlands Kanker Instituut wordt beproefd.1

3. De nefrotoxiciteit van cisplatine wordt gunstig beïnvloed door gelijktijdige toediening van natriumthiosulfaat.2

4. Over longtoxiciteit moet opgemerkt worden dat dit geen infectie is, maar veeleer een (litteken)reactie, zeer waarschijnlijk uitgelokt door ‘vrije radicalen’. Deze vrije radicalen moeten overigens ook verantwoordelijk gesteld worden voor het cytostatische effect. Van belang is dat in de acute fase van longbeschadiging aan patiënten geen zuurstof mag worden toegediend. Dit versterkt het ‘radicalen-effect’. In proefdieronderzoek werd een beschermend effect van de ‘radicalenvanger’ N-acetyl-cysteïne vastgesteld.3

5. Geen melding wordt gemaakt van de goede kansen die er zijn om door middel van groeifactoren G-CSF, GM-CSF beenmergdepressie te voorkomen. Onderzoek is ook in Nederland in volle gang.

Schrijvend over de bijwerkingen van cytostatica, mag niet nagelaten worden het gebruik van minder toxische derivaten van de gewoonlijk gebruikte middelen te noemen. Carboplatine kan cisplatine grotendeels vervangen zonder belangrijke nefro-, neuro- en ototoxiciteit, terwijl podofyllinederivaten zoals VPI6-213 en VM26 de neurotoxische vinca-alkaloïden grotendeels kunnen vervangen. Ook antracyclinen zoals epirubicine en idarubicine zijn minder toxisch dan doxorubicine.

Tenslotte ontbreekt er op de lijst van nefrotoxische middelen ifosfamide en is het onjuist de chemische ‘irritatie’ van de blaas infectie te noemen.

J.G. McVie
W.W. ten Bokkel Huinink
N. van Zandwijk
Literatuur
  1. Speijer JL, et al. Protective effect of ICRF 187 against doxorubicin induced cardiac toxicity in women with advanced breast cancer. N Engl J Med 1988; 319: 745.

  2. Bokkel Huinink WW ten, Dubbelman R, Aartsen E, Franklin H, McVie JG. Experimental and clinical results with intraperitoneal cisplatin. Semin Oncol 1985; 12(3 Suppl 4): 43-6.

  3. Blank LECM, Haveman J, Zandwijk N van. The radioprotective effect of N-acetylcysteine in thorax irradiation of mice. Radiother Oncol 1987; 10: 67-79.

Amsterdam, april 1989,

Wij zijn de collegae McVie, Ten Bokkel Huinink en Van Zandwijk erkentelijk voor hun reactie. Waarom de genoemde aspecten niet in het betreffende artikel zijn opgenomen, ligt besloten in de titel van het artikel. Dit caput selectum werd geschreven op verzoek van de hoofdredactie met als opdracht hoe de huisarts kan handelen bij complicaties en bijwerkingen van de meest gebruikte cytostatica. De in de ingezonden brief genoemde maatregelen liggen niet binnen het bereik van de huisarts, maar dienen in de klinische situatie rondom het toedienen van cytostatica te worden geplaatst.

De opmerking bij de longtoxiciteit is terecht. In onze versie hebben wij het ook niet zo genoemd. Bij de correctie van de drukproeven is de aangebrachte verandering helaas aan onze aandacht ontsnapt.

J.A.C. Brakenhoff
P.J.M. Bakker
C.H.N. Veenhof