Sportbeoefening tijdens de zwangerschap

Klinische praktijk
F.K. Lotgering
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:1881-4

Inleiding

Veel vrouwen verrichten ook tijdens de zwangerschap zware lichamelijke inspanning, hetzij als sportvrouw, werkende vrouw, of als huisvrouw. Het kind in de baarmoeder en de spieren van de moeder zijn metabool zeer actief en doen een beroep op de fysiologische aanpassingsmechanismen van de zwangere. Dit roept de vraag op of bij inspanning tijdens de zwangerschap het kind of de spieren wat betreft de beschikbare substraten te kort zouden kunnen komen, hetgeen zich dan zou kunnen uiten als hypoxische schade of onderontwikkeling van het kind en (of) verminderd prestatievermogen van de moeder. In dit artikel wordt getracht na te gaan of er een dergelijke competitie tussen moeder en kind bestaat en als dit het geval is, wie er wint.

Alvorens over te gaan tot de bespreking van een aantal belangrijke fysiologische aspecten van inspanning tijdens de zwangerschap, lijkt het goed erop te wijzen dat er factoren zijn die onderzoek ernaar…

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, Instituut voor Obstetrie en Gynaecologie, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

Dr.F.K.Lotgering, gynaecoloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Leiden, 's-Gravenhage, december 1988,

Met veel belangstelling lazen wij het artikel van F.K.Lotgering in dit tijdschrift (1988;1881-4). De relatie tussen lichamelijke inspanning van de zwangere vrouw en het geboortegewicht van het kind verdient naar onze mening enige nuancering. Uit de ook door de auteur geciteerde studie van Clapp en Dickstein bleek bij een groep van 29 zwangeren, die hun sportieve prestaties voortzetten tot in het derde trimester van de zwangerschap, op het prestatieniveau van voor de zwangerschap, het geboortegewicht gemiddeld lager te zijn dan in een controlegroep.1 Om dit prestatieniveau te handhaven was een grotere inspanning vereist. Bij diverse auteurs bleek dat een dergelijk verschil niet werd gevonden wanneer zwangeren hun prestaties relatief verminderden gedurende het tweede trimester of zelfs ophielden met het bedrijven van sport.1-3 Tevens bleek dat de gemiddelde zwangerschapsduur korter is wanneer men tot in het derde trimester doorgaat met intensieve lichamelijke inspanning.1 Gecorrigeerd voor de gemiddeld kortere zwangerschapsduur bleek bij kinderen die uit deze zwangerschappen werden geboren toch een statistisch significant lager geboortegewicht te bestaan.

Hoewel een goed gecontroleerd prospectief onderzoek tot nu toe ontbreekt, lijkt het ons voorlopig het beste om vrouwen te adviseren tijdens de zwangerschap door te gaan met het bedrijven van sport, niet op hetzelfde prestatieniveau, maar met dezelfde mate van inspanning als voor de zwangerschap. Dit zal leiden tot afname van de sportieve prestaties gedurende het beloop van de zwangerschap. Mogelijk nadelige gevolgen, zoals (te) vroege geboorte en (of) (te) laag geboortegewicht kunnen zo worden vermeden.

J. Rijn
P. Grijpink
J.P. Holm
E.J.M. van Erp
Literatuur
  1. Clapp III JF, Dickstein S. Endurance exercise and pregnancy outcome. Med Sci Sports Exerc 1984; 16: 556-62.

  2. Collings CA, Curet LB, Mullin JP. Maternal and fetal responses to a maternal aerobic exercise program. Am J Obstet Gynecol 1983; 145: 702-7.

  3. Dale E, Mullinax VM, Bryan DH. Exercise during pregnancy, effects on the fetus. Can J Appl Spt Sci 1982; 7:2, 98-103.

F.K.
Lotgering

Rotterdam, december 1988,

Zoals reeds in mijn artikel aangegeven, leidt toename van het lichaamsgewicht tijdens de zwangerschap tot afname van het prestatievermogen, met name bij gewichtsbelaste vormen van inspanning zoals lopen. De sportende vrouw dient er derhalve rekening mee te houden dat de prestaties tijdens de zwangerschap alleen gelijk kunnen blijven als het vermogen om inspanning te leveren (‘conditie’) verbetert. Hoewel conditieverbetering tijdens de zwangerschap mogelijk is, is deze periode wellicht niet de meest geschikte om dit na te streven.

Collegae Rijn et al. gaan zo ver om vrouwen te ontraden het prestatieniveau tijdens de zwangerschap gelijk te houden en hun conditie aldus te verbeteren. Zij baseren hun advies op onderzoek van Clapp en Dickstein, dat suggereert dat een gelijkblijvend prestatieniveau in het laatste trimester van de zwangerschap leidt tot foetale groeivertraging en (of) vroeggeboorte. Het is echter twijfelachtig of dit zo is. Zoals door mij werd aangegeven, vind ik het bovengenoemde onderzoek slecht opgezet. Zowel foetale groei als vroeggeboorte wordt multifactorieel bepaald, waardoor het moeilijk is om de rol van één enkele variabele, zoals lichamelijke inspanning, daarbij vast te stellen. Dat kan alleen door middel van goed gecontroleerd prospectief onderzoek, hetgeen tot op heden niet werd verricht. Gezien de bestaande onzekerheden is enerzijds terughoudendheid ten aanzien van het nastreven van conditieverbetering tijdens de zwangerschap op zijn plaats, anderzijds lijkt het wenselijk om in het licht van diezelfde onzekerheden de zwangere vrouw niet onnodig in haar vrijheid te beperken door een algemeen restrictief advies. Er is mijns inziens ruimte voor individueel advies, waarbij conditieverbetering tijdens de zwangerschap niet op voorhand behoeft te worden uitgesloten.

F.K. Lotgering