Digoxine

L. Offerhaus
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:1276-80

‘The use of the Foxglove is getting abroad, and it is better the world should derive some instruction, however imperfect, from my experience, than that the lives of men should be hazarded by its unguarded exhibition, or that a medicine of so much efficacy should be condemned and rejected as dangerous and unmanageable’

William Withering, 17851

Inleiding

Hoewel de herdenking van de publikatie van William Witherings ‘Account of the foxglove’ 200 jaar geleden nu weer drie jaren achter ons ligt, worden nog steeds ieder jaar tientallen, merendeels oudere, patiënten in Nederlandse ziekenhuizen opgenomen met evidente of verkapte digitalisvergiftiging. Toch…

Auteursinformatie

Dr.L.Offerhaus, internist, Postbus 119, 2280 AC Rijswijk.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

H.W.
de Valk

Utrecht, augustus 1988,

Met belangstelling hebben wij het artikel van Offerhaus over digoxine gelezen (1988;1276-80). Gaarne willen wij als aanvulling enkele opmerkingen maken over het belang van magnesium bij de behandeling met digitalis. Naast hypokaliëmie kan ook hypomagnesiëmie (plasmaconcentratie lager dan 0,7 mmol/l) de kans op cardiale toxiciteit van digoxine vergroten, zelfs wanneer de digoxineconcentratie niet verhoogd is.12 Magnesium maakt deel uit van het enzym NaK-ATPase. Zowel hypomagnesiëmie als digoxine vermindert de activiteit van dit enzym, wat leidt tot stijging van de natrium- en daling van de kaliumconcentratie in de cel.3 Deze veranderingen kunnen leiden tot ritmestoornissen.

Digoxine verlaagt de ventrikelfrequentie bij boezemfibrilleren door vertraging van de atrioventriculaire geleidingssnelheid deels via verhoogde vagus-activiteit.4 Verlaging van de magnesiumconcentratie van het plasma kan dit effect verminderen; deCarli et al. vonden dat de dosis digoxine, nodig bij de initiële behandeling van atriumfibrilleren, duidelijk hoger was bij patiënten met verlaagde magnesiumconcentratie dan bij patiënten met normale concentratie.5 Hypomagnesiëmie kan bij aandoeningen waarbij digoxine wordt voorgeschreven, voorkomen onder invloed van verschillende factoren: lis- en thiazide-diuretica, digoxine en hyperaldosteronisme verminderen het totale magnesiumgehalte van het lichaam door verhoging van de uitscheiding via de nieren.3

Whang et al. onderzochten het elektrolytengehalte van het plasma bij 136 patiënten die met digoxine werden behandeld.6 Bij 19% van hen werd hypomagnesiëmie gevonden, bij 9% hypokaliëmie. Aangezien een normaal magnesiumgehalte van het plasma een intracellulair tekort niet uitsluit, is het goed mogelijk dat het percentage patiënten met een magnesiumtekort in werkelijkheid nog hoger was. Bij levenbedreigende tachycardie die niet reageert op de gebruikelijke behandeling kan het zinvol zijn intraveneus magnesiumsulfaat toe te dienen.1 Het voorschrijven van ‘kaliumsparende’ diuretica – die ook ‘magnesiumsparend’ blijken te zijn – is aan te bevelen in geval van verlaagde magnesiumconcentratie van het plasma tijdens het gebruik van digoxine.7

H.W. de Valk
J.L.E. Haalboom
A. Struyvenberg
Literatuur
  1. Iseri LT, Freed J, Bures AR. Magnesium deficiency in cardiac disorders. Am J Med 1975; 58: 837-46.

  2. Cohen L, Kitzes R. Magnesium sulfate and digitalis-toxic arrhythmias. JAMA 1983; 249: 2808-10.

  3. Berkelhammer C, Bear RA. A clinical approach to common electrolyte problems. Can Med Assoc J 1985; 132: 360-8.

  4. Smith TW. Digitalis mechanisms of action and clinical use. N Engl J Med 1988; 318: 358-65.

  5. deCarli C, Sprouse G, LaRosa JC. Serum magnesium levels in symptomatic atrial fibrillation and their relation to rhythm control by intravenous digoxin. Am J Cardiol 1986; 57: 956-9.

  6. Whang R, Oei TO, Watanabe A. Frequency of hypomagnesemia in hospitalised patients receiving digoxin. Arch Intern Med 1985; 145: 655-6.

  7. Ryan MP, Devane J, Ryan MF, Counihan TB. Effects of diuretics on the renal handling of magnesium. Drugs 1984; 28 (suppl 1): 167-81.

L.
Offerhaus

Amsterdam, september 1988,

Het bestek van de artikelen in de reeks Farmacotherapie is te klein om uitputtend alle aspecten van het behandelde geneesmiddel te bespreken. Om die reden heb ik de factor magnesium dan ook buiten beschouwing gelaten.

Ik ben het eens met de schrijvers, dat het magnesiumgehalte van het serum bij patiënten die met digitalis en (of) diuretica behandeld worden meer aandacht behoeft. Ik ben het ook met hen eens, dat onder bepaalde – vermoedelijk uitzonderlijke – omstandigheden magnesiumsuppletie bij patiënten met hypokaliëmie en hypomagnesiëmie zinvol kan zijn, zeker bij vermoeden van een digitalisintoxicatie.1 Zo toonden Whang et al. bij een klein aantal patiënten aan, dat correctie van het kaliumgehalte van het serum pas mogelijk was nadat eerst het magnesiumtekort was aangevuld.2 Echte magnesiumtekorten zullen echter niet gemakkelijk ontstaan, omdat de lichaamsvoorraad van dit mineraal de in het serum aanwezige hoeveelheden verre overtreft. Tot nu toe is spironolacton het enige kaliumsparende diureticum dat een bewezen magnesiumretinerende werking heeft.34 Amiloride mist volgens de fabrikant deze eigenschap echter.5 Triamtereen bleek in een zorgvuldig prospectief klinisch-fysiologisch onderzoek, eveneens afkomstig uit de laboratoria van de fabrikant, zelfs de renale magnesiumuitscheiding enigszins te verhogen.6 In de klinische praktijk is geen magnesiumsparend effect van enig belang aan te tonen.78

Bij de laatste zin van De Valk et al. zal dus vermoedelijk de beperking ingelast moeten worden, dat het bijgeven van spironolacton een magnesiumsparend effect kan hebben bij sommige met thiazidediuretica behandelde patiënten met decompensatio cordis, die tevens digitalispreparaten krijgen. Een algemene aanbeveling om routinematig andere kaliumsparende middelen toe te passen lijkt nog onvoldoende gefundeerd.

In hoeverre magnesiumionen een rol spelen bij digitalisintoxicatie is zowel op klinische als op biochemische gronden nog onduidelijk. Het magnesiumion is onmisbaar voor het functioneren van het gehele enzym adenosinetrifosfatase, maar dat staat los van het functioneren van wat vermoedelijk de digitalisreceptor is, het voor natrium- en kaliumionen gevoelige gedeelte, het zgn. Na+, K+-ATPase.910 Het magnesiumion bepaalt echter wellicht het aantal bindingsplaatsen voor digitalisglycosiden in dwarsgestreept spierweefsel, en daardoor kan de verdeling van digoxine drastisch veranderen.11 Deze interactie, die door voorstanders van magnesiumsuppletie vaak zeer simplistisch wordt voorgesteld, is in wezen vermoedelijk een zeer complexe.12 Samenvattend kan men dus stellen, dat de huidige kennis over de beschreven problemen – uitzonderingen daargelaten – nog onvoldoende is voor het afgeven van circumscripte therapeutische adviezen.

L. Offerhaus
Literatuur
  1. Sheehan J, White A. Diuretic-induced hypomagnesaemia. Br Med J 1982; 283: 1157-60.

  2. Whang R, Flink EB, Dyckner T, Webster PO, Aikawa JK, Ryan MP. Magnesium depletion as a cause of refractory potassium depletion. Arch Intern Med 1985; 145: 1686-9.

  3. Swales JD. Magnesium deficiency and diuretics. Br Med J 1982; 283: 1377-8.

  4. Dyckner T, Webster P-O, Widman L. Effects of spironolactone on serum and muscle electrolytes in patients on long-term diuretic therapy for congestive heart failure and/or arterial hypertension. Eur J Clin Pharmacol 1986; 30: 535-40.

  5. Barnes JT, Drew PJT, Skehan JD, Vandenburg MJ. Diuretic associated hypomagnesaemia. Br Med J 1983; 286: 146-7.

  6. Walker BR, Hoppe RC, Alexander F. Effect of triamterene on the renal clearance of calcium, magnesium, phosphate, and uric acid in man. Clin Pharmacol Ther 1972; 13: 245-50.

  7. Kroenke K, Wood DR, Hanley JF. The value of serum magnesium determination in hypertensive patients receiving diuretics. Arch Intern Med 1987; 147: 1553-6.

  8. Kohvakka A, Salo H, Gordin A, Eisalo A. Antihypertensive and biochemical effects of different doses of hydrochlorothiazide alone and in combination with triamterene. Acta Med Scand 1986; 219: 381-6.

  9. Goldman RH, Coltart DJ, Friedman JP, et al. The inotropic effects of digoxin in hypokalemia: Relation to (Na[SUP]+[/SUP],K[SUP]+[/SUP])-ATPase inhibition in the intact animal. Circulation 1973; 48: 830-8.

  10. Garrahan PJ, Rossi RC, Rega AF. The interaction of K[SUP]+[/SUP], Na[SUP]+[/SUP], Mg[SUP]2+[/SUP], and ATP with the (Na,K)-ATPase. Ann NY Acad Sci 1982; 402: 239-52.

  11. Dørup I, Skajaa K, Clausen T, Kjeldsen K. Reduced concentrations of potassium, magnesium, and sodium-potassium pumps in human skeletal muscle during treatment with diuretics. Br Med J 1988; 296: 455-8.

  12. Wester PO, Dyckner T. Problems with potassium and magnesium in diuretic-treated patients. Acta Pharmacol Toxicol 1984; 54 (suppl 1): 59-65.