Van presentatie tot diagnose

Nachtzweten, een veelvoorkomend symptoom

Pyjama waar druppels afkomen
Yoran van Meeuwen
A.S.M. (Ton) Dofferhoff
Rebecca J.H.M. Verheggen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2024;168:D8039
Abstract

Beste collega’s,

In dit artikel bespreken we nachtzweten. Veel artsen zien dit symptoom in de alledaagse praktijk, maar de diagnostiek kan lastig zijn. Wij stellen een systematische aanpak voor.

Samenvatting

Nachtzweten komt veelvuldig voor. Een uniforme definitie ontbreekt echter en er is geen richtlijn voor de analyse van nachtzweten. Wij doen een voorstel voor een structurele, systematische aanpak, in zowel de eerste als tweede lijn. Het eerste onderscheid dat gemaakt wordt, is de aan- of afwezigheid van koorts. Vervolgens komt de differentiaaldiagnostiek aan de orde (infecties, hematologische aandoeningen, slaapstoornissen en medicatie). We benadrukken de rol van diagnostische aanwijzingen in de keuze voor vervolgonderzoek. Vaste onderdelen in de diagnostiek zijn de screening op infecties en slaapstoornissen, en de medicatiereview. Daarnaast bespreken we de rol van onder andere PET-CT en beenmergpunctie in het diagnostisch proces.

Auteursinformatie

Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, afd. Interne Geneeskunde, Nijmegen: drs. Y. van Meeuwen, aios interne geneeskunde; dr. A.S.M. Dofferhoff, internist-infectioloog; drs. R.J.H.M. Verheggen, internist-hematoloog.

Contact Y. van Meeuwen (y.vanmeeuwen@hotmail.com)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Yoran van Meeuwen ICMJE-formulier
A.S.M. (Ton) Dofferhoff ICMJE-formulier
Rebecca J.H.M. Verheggen ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Huisartsgeneeskunde
Oncologie
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Hendrik Jan
Hulsebosch

Geachte auteurs van het artikel 'Nachtzweten, een veel voorkomend symptoom',

In uw artikel in het laatste nummer van het NTvG mis ik in de tabel op pagina 15, 'Differentiaaldiagnose nachtzweten', de fysiologische vorm van nachtzweten, waar ikzelf aan lijd.

Ik merkte dat nachtzweten voor het eerst op tijdens mijn co-schappen op Curacao in 1964/1965, waar ik 's nachts  moest waken bij een patiënt, en telkens rond 4 uur 's nachts ging zweten. Dan zijn de temperaturen op dit eiland het laagst, en ik droeg dunne kleren, dus daar kon het niet van komen. 

Inmiddels ben ik 85 jaar, ben goed gezond, nog nooit geopereerd en gebruik geen pillen, heb geen duidelijke slaapstoornissen, en nog steeds heb ik er last van.

Ik heb vaag het idee dat alcohol gebruik mede een inducerende rol speelt (ik ben een sociale drinker, niet verslaafd).

Toen ik uw artikel zag, dacht ik: ha, nu zal ik weten waar dat nachtzweten van komt. Niet dus.

Dit wilde ik u toch even laten weten. Ook omdat mogelijk onnodig onderzoek wordt voorkomen, als de fysiologische vorm van nachtzweten wordt meegenomen in de differentiële diagnose van de patiënt.

Hendrik Jan Hulsebosch, gepensioneerd dermatoloog
Literatuur

Heb ik niet, alleen mijn eigen heel duidelijke ervaring. 

Daarbij, uw artikel begint met 'over de prevalentie van nachtzweten is weinig bekend', dus u hebt er naar gezocht, waardoor het niet zinnig lijkt dat ik ook naar literatuur ga zoeken.  

Mariken
Stegmann

Leuk artikel met mooi overzicht van de onderliggende DD. Wel valt mij op dat het artikel pleit voor uitgebreide diagnostiek met oa PET-CT of beenmergdiagnostiek. Ik vind het jammer dat in het artikel het eerstelijns perspectief ontbreekt. Ik zie als huisarts veel patiënten met nachtzweten waar uit de losse pols verhoogde bewustwording van normaal zweten onder warm beddengoed, opvliegers en paniekaanvallen de meest voorkomende oorzaken zijn (en ja, ook die patiënten vertellen me dat ze hun nachtkleding moeten verschonen). Geruststelling is daar meer op zijn plaats dan diagnostiek. Een stukje over pluis/niet pluis en hoe vaak nachtzweten daadwerkelijk duidt op pathologie had het artikel sterker en breder toepasbaar gemaakt.

Mariken Stegmann, huisarts en postdoc UMCG