Een arts mag gevolg geven aan een schriftelijk euthanasieverzoek bij mensen met vergevorderde dementie. Maar wat als de patiënt aangeeft dat ze niet dood wil? Wat is dan de leidraad?
Achtergrond
Het is al jaren het meest omstreden element in de Nederlandse euthanasiepraktijk: de uitvoering van een euthanasie op basis van een schriftelijke wilsverklaring, in het bijzonder bij patiënten in een gevorderd stadium van dementie. De controverse heeft zich geleidelijk toegespitst op de vraag of de euthanasie nog kan worden uitgevoerd als een wilsonbekwame patiënt uiting geeft aan een wens te blijven leven. Juridisch is deze kwestie in een tweetal arresten van de Hoge Raad uit 2020 beslecht.1,2 In dit artikel bespreek ik in welke mate enkele gezaghebbende documenten van medische beroepsverenigingen die sindsdien zijn verschenen, in overeenstemming zijn…
Euthanasie bij gevorderde dementie
De discussie over euthanasie bij wilsonbekwame mensen roept heftige emoties op. En dat is maar goed ook want het raakt de betrokken tot in het diepst van hun wezen. Wat steekt in de bijdrage van den Hartogh is dat hij - in heel stevige bewoordingen - beweert dat de KNMG en daarmee de beroepsgroep onjuiste standpunten inneemt. Zijn argumenten zijn meer juridisch dan ethisch. Voor het functioneren van de arts is het autonoom kunnen beslissen belangrijk. En wat Den Hartogh over het hoofd ziet is dat de mening van de patiënt over ondragelijk lijden bepaald niet in beton gegoten is. Artsen weten dat: de mening van de patiënt over het wel of niet ondragelijk het lijden kan verschuiven, afhankelijk van de omstandigheden van het moment. Artsen gaan daarom, en volkomen terecht, voorzichtig om met eerder door de patiënt geuite criteria. We proberen ons gewetensvol te richten op de concreet voorliggende situatie. Dat is wat we met de huidige professionele richtlijnen beogen. Den Hartogh zou er goed aan doen daar respect voor te tonen.
Hartogh G den. Euthanasie bij gevorderde dementie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2024;168:D8216