Een specialist ouderengeneeskunde beëindigde het leven van een wilsonbekwame vrouw met gevorderde dementie en een schriftelijke wilsverklaring. Er waren twijfels of de arts zorgvuldig had gehandeld. De Regionale Toetsingscommissie Euthanasie vond van niet. De tuchtrechter legde de arts een berisping op, in hoger beroep verlaagd tot een waarschuwing. De rechtbank ontsloeg de arts van rechtsvervolging voor moord. De Hoge Raad was het vervolgens geheel eens met de rechtbank en vernietigde de beslissing van het Centraal Tuchtcollege.
Samenvatting
Over de vraag of artsen het leven mogen beëindigen van wilsonbekwame patiënten met gevorderde dementie bestaat al jaren lang verwarring. De toetsingscommissie euthanasie, de tuchtrechters en de strafrechter beantwoordden deze vraag allemaal anders naar aanleiding van de euthanasie bij een 74-jarige vrouw met gevorderde dementie en een eerdere wilsverklaring. De Hoge Raad zorgde op 21 april 2020 voor duidelijkheid, althans gedeeltelijk. Deze bijdrage bevat een analyse van de beslissingen van de Hoge Raad en de gevolgen daarvan voor artsen bij patiënten met gevorderde dementie en een doodswens.
Reacties