Denkend aan Holland zien wij draaiende wieken braaf boven oneindig laagland gaan. De wieken zijn van industriële windturbines (IWT’s). Dag- en weekbladen, praatprogramma’s en het grijze circuit, ook artsen, schonken ruimschoots aandacht daaraan.1-4 Wij richten ons in dit artikel op geluidshinder van IWT’s en de gevolgen daarvan.5,6 Uitleg over IWT’s en wat we in dit kader onder ‘geluid’ moeten verstaan, is te vinden in het supplement bij dit artikel.
Lawaai
Lawaai is veel, hard, hinderlijk of onaangenaam geluid. Als uitzondering geldt lawaai van festivals, disco’s en cafés waarvoor een convenant is opgesteld.7 Toegestane limieten van geluidoverlast zijn in wetten verankerd. Deze wetten zijn niet uitsluitend bepaald vanuit het perspectief mensen te beschermen; economische en technische belangen spelen mee. De wetgeving wordt aangepast na introductie van nieuwe soorten lawaai, zoals verkeer, bedrijven, dieselmotoren, wisselstroom, hoogspanningsleidingen en IWT’s. Voor de meeste geluidsbronnen gelden afzonderlijke normen maar een normering…
KNO-onderzoek verricht?
Met belangstelling heb ik het artikel van coll. De Laat et.al. gelezen. O.a. gezien de recente commotie rond datacenters, die veel kostbare alternatieve energiebronnen (zullen gaan) gebruiken, zullen artsen in de toekomst nog veel te stellen krijgen met patiënten met klachten zoals gepresenteerd in de casus van de 56-jarige vrouw in het artikel. Als het praktisch en financieel mogelijk zou zijn, zou zij verhuizen. Reden genoeg dus om haar serieus te onderzoeken. Nu is er wel uitgebreid hartonderzoek verricht wegens hartkloppingen, maar over KNO - onderzoek en verder aanvullend audiologisch onderzoek, geluidsmetingen aan huis etc. geen woord. Ik ben benieuwd welk onderzoek er verder is verricht en zo niet, wat hiervoor de overwegingen zijn geweest.
Dick Laarman, gepensioneerd kno-arts
Reactie op artikel “Geluid van industriële windturbines"
Jan de Laat en collega’s hebben een overzicht gegeven van de effecten van lawaai met de nadruk op windturbines. Dat er rond windparken in Nederland bij een deel van de omwonenden hinder zal optreden, is eigenlijk wel zeker: naar verwachting zal immers ongeveer 8% van de meest nabije bewoners binnenshuis ernstig gehinderd zijn. En naar verwachting zal een deel van deze bewoners chronische stress ervaren met als mogelijk gevolg slecht slapen en andere gezondheidsklachten. Van wegverkeer weten we dat het geluid ervan bij ruim een half miljoen volwassen Nederlanders de slaap ernstig verstoort en dat er uiteindelijk naar schatting 65 personen sterven aan coronaire hartziekten in samenhang met wegverkeersgeluid.
De klachten onder omwonenden van een windpark zijn verklaarbaar als gevolg van ernstige hinder op grond van bestaande kennis. Toch is er kennelijk een behoefte om te speculeren dat er een speciaal risico kleeft aan windturbines: laagfrequent en infrasoon geluid! Daar hoorden medische verklaringen bij: het Windturbinesyndroom van Pierpont, de buitenste haarcellen van Salt en collega’s, de vibro-akoestische ziekte van Alves-Pereira, de IS trillingen van de Laat et al. Dat laagfrequent geluid hinder op kan leveren, staat niet ter discussie: het is onderdeel van ‘gewoon’ geluid (alle automotoren produceren vooral laagfrequent geluid) en het heeft de ongunstige eigenschap dat het over grotere afstanden hoorbaar is en makkelijk woningen binnendringt. Maar het is op zich niet anders ziekmakend dan ander lawaai. Bij infrageluid zijn we ons er niet van bewust dat dat al lang onderdeel is van onze leefomgeving omdat we het gewoonweg meestal niet (kunnen) horen. Dat betreft infrageluid van vergelijkbare of hogere sterkte dan van windturbines. In auto’s en treinen is het nog sterker en kan het zelfs waarneembaar zijn, o.a. bij het rijden met enige snelheid en open raampjes. Bij het lopen komt de variatie in luchtdruk op de oren overeen met infrasoon geluid van ongeveer 1 Hz en 90 dB: vergelijkbaar in frequentie met infrageluid van windturbines, maar sterker. Kortom: speculaties over morbide infrageluid moeten beter beargumenteerd worden voor ze serieus kunnen worden genomen.
Ik waardeer het dat De Laat et al. bewoners willen steunen bij (onderzoek naar) hun klachten. Maar die bewoners zouden er meer bij gebaat zijn als uitspraken daarover berusten op erkende kennis en niet op speculaties die de bezorgdheid alleen maar verhogen. Een eenzijdig pleidooi voor grotere afstand tussen windparken en woningen is misschien sympathiek maar ook aanmatigend: het is aan de maatschappij en politiek om dat te bepalen. Wat wel zou helpen, is om --ongeacht de geluids- of afstandsnorm-- bij te dragen aan het verminderen van de hinder. Er zijn zeker maatregelen mogelijk en juist omwonenden kunnen aangeven waar en wanneer maatregelen gewenst zijn. Ook gezondheidsonderzoek zou zich kunnen richten op de samenhang tussen klachten en het functioneren van een windpark zodat het kan leiden tot concrete maatregelen.
Een uitgebreidere versie van dit commentaar kan hier worden gedownload: https://home.mycloud.com/action/share/d5b19928-9da9-47c9-a388-a96445952b8b.
Hoe vele factoren samen tot weerstand leiden heb ik 10 jaar geleden beschreven: https://home.mycloud.com/action/share/f0d0ea54-5819-4181-8bdc-662679c3b1ec
Frits van den Berg (fvdberg@mundonovo.nl),
Mundonovo sound research, onderzoeker/adviseur geluid en gezondheid
reactie auteurs
Wij hadden verschillende van uw artikelen gelezen en hebben kennis genomen van uw meningen. Uw uitspraak dat geluid, voortgebracht door industriële windturbines ‘niet anders ziekmakend zou zijn dan ander lawaai’ is o.i. aantoonbaar onjuist (zie de beschrijving hiervan in ons artikel). Wij schrijven niet uitsluitend over fysische en technische parameters maar juist ook over nosologie. Een relatieve overmaat aan (meta-) epidemiologische artikelen baseert de vaak deprimerende conclusies, bijvoorbeeld m.b.t. de mogelijke gevolgen van langdurige blootstelling aan laagfrequent en infrasoon geluid, op veelal arbitraire en aanvechtbare aannames, die niet op adequaat onderzoek gebaseerd zijn. Dat is ook een van de redenen om te pleiten voor minder van dat soort ‘rapporten’ en meer laboratoriumonderzoek naar de reële gezondheidsklachten. Uw uitspraak, dat artsen geen stelling zouden mogen nemen inzake problematiek die burgers tot patiënt kunnen maken, nemen wij niet serieus.
Preventie is toch echt geïncorporeerd (in elke betekenis van het woord) in onze beroepscode.
namens de auteurs,
Jan de Laat, klinisch fysicus-audioloog Audiologisch Centrum (KNO)