Samenvatting
Doel
Inventariseren welke effecten het schietincident in Alphen aan den Rijn op 9 april 2011 had op de gezondheid en het zorggebruik van getroffenen, vergeleken met een referentiegroep.
Opzet
Observationeel longitudinaal onderzoek.
Methode
Getroffenen van het schietincident en referentiepersonen werden geïdentificeerd via de zorgregistraties van verschillende zorginstanties (Slachtofferhulp Nederland (SHN), ggz, maatschappelijk werk), waarbij de hulpvraag in kaart gebracht werd. De gezondheid en het zorgtraject van 161 getroffenen en 115 omwonenden in het jaar vóór en het jaar na het schietincident kon worden gevolgd met gegevens uit de elektronische medische dossiers van huisartsenpraktijken. Effecten van het schietincident op de gezondheid en het zorggebruik werden geanalyseerd met logistische regressieanalyses en multilevel Poisson-regressieanalyses voor herhaalde metingen.
Resultaten
De prevalentie van psychosociale problemen, gepresenteerd aan de huisarts, nam bij getroffenen toe na het schietincident (oddsratio (OR): 2,99; 95%-BI: 1,75-5,12) vergeleken met het jaar vóór het schietincident, en verschilde van de referentiegroep (OR: 2,68; 95%-BI: 0,93-7,72). Er was met name een sterke toename in de prevalentie van angst en stress (OR: 4,07; 95%-BI: 1,86-8,92), en het voorschrijven van hypnotica en sedativa (OR: 2,32; 95%-BI: 1,08-4,98) en van benzodiazepines (OR: 1,87; 95%-BI: 1,07-3,26). Deze problemen namen na het eerste kwartaal echter sterk af. Een kleine groep mensen was vanwege een posttraumatische stressstoornis onder behandeling bij de ggz, terwijl de helft van alle onderzochte getroffenen werd aangemeld bij SHN.
Conclusie
Het schietincident had gedurende een beperkte periode een sterke weerslag op de psychische gezondheid en op het zorggebruik van getroffenen.
Reacties