Samenvatting
Doel
Onderzoeken hoe vaak en waarom mensen met dementie en hun partners contact hebben met de huisarts, vóór en na het stellen van de diagnose ‘dementie’.
Opzet
Retrospectief cohortonderzoek.
Methode
Uit patiëntendossiergegevens van huisartspraktijken die deelnamen aan NIVEL Zorgregistraties eerste lijn werden patiënten geselecteerd bij wie in de periode 2006-2011 de diagnose ‘dementie’ werd vermeld; ook van hun partners werden gegevens verzameld. Patiënten en hun partners werden vergeleken met een referentiegroep. Over de periode van 2 jaar voor de diagnose tot 1 jaar daarna werden het aantal huisartscontacten en de redenen voor contact geanalyseerd.
Resultaten
Er waren gegevens van 823 mensen met dementie en van 184 partners. Mensen met dementie hadden vanaf 4 maanden voor tot 8 maanden na diagnose vaker contact met de huisarts. In de totale periode van 3 jaar hadden mensen met dementie gemiddeld 21,5 huisartscontacten en de mensen zonder dementie 17,4. Vóór de diagnose kwamen mensen met dementie vaker wegens depressie, schaafwonden, schrammen of blaren en geheugen-, concentratie- of oriëntatiestoornissen bij de huisarts. Na de diagnose waren geheugen-, concentratie- en oriëntatiestoornissen en algehele achteruitgang vaker redenen voor contact dan in de referentiegroep. Partners van mensen met dementie hadden niet significant vaker contact met de huisarts.
Conclusie
Mensen met dementie hebben meer huisartscontacten dan mensen zonder dementie. Vanaf anderhalf jaar voor de diagnose komen deze mensen vaker met specifieke klachten bij de huisarts. Ook de partners van de mensen met dementie komen geregeld bij de huisarts, vooral in het jaar na de diagnose.
Reacties