Samenvatting
- Bij de opzet en de uitvoering van de psychosociale zorg voor de getroffenen van de vuurwerkramp in Enschede (2000) is lering getrokken uit de Bijlmer-vliegramp (1992). Daar bleek dat vele jaren na de ramp zich nog psychische en lichamelijke gezondheidsklachten kunnen voordoen.
- De belangrijkste tekortkomingen bij de nazorg van de Bijlmer-ramp waren het ontbreken van de monitoring van de gezondheidsklachten over langere tijd en een daarmee verbonden coördinatie van de hulpverlening.
- In Enschede is een informatie- en adviescentrum (IAC) voor een periode van 3-5 jaar opgericht, dat verantwoordelijk is voor het verminderen van de gevolgen van de ramp. Het IAC dient op de hoogte te blijven van het wel en wee van de getroffenen, hen van gewenste informatie te voorzien en waar nodig hulpverlening voor hen te regelen. In totaal hebben 13.000 getroffenen gebruikgemaakt van de diensten van het IAC.
- Daarnaast is een bewonersvereniging in het leven geroepen om de getroffenen een duidelijke spreekbuis te geven bij het herstel van hun situatie.
- Een gespecialiseerd GGZ-team is opgericht om met de ramp samenhangende stoornissen zoveel mogelijk evidence-based te kunnen behandelen; circa 1300 mensen hebben zich inmiddels laten behandelen.
- Het longitudinale onderzoek ‘Gezondheidsmonitoring getroffenen vuurwerkramp Enschede’ is opgezet om de gevolgen van de ramp in kaart te brengen en aanbevelingen te kunnen doen aan hulpverleningsinstellingen. Dit zal ook inzicht moeten geven in hoeverre deze aanpak als geheel de langetermijngevolgen heeft kunnen beperken.
Reacties