Samenvatting
Beeldvormend onderzoek bij zwangeren geeft vaak zorgen over de effecten van straling en contrastmiddel. Om tot een keuze te komen gebruiken wij een stappenplan, dat we in dit artikel toelichten met een casus. Beeldvormend onderzoek zonder ioniserende straling heeft de voorkeur boven ioniserende straling. Als ioniserende straling niet te vermijden is, wordt de dosis op de foetus zo laag mogelijk gehouden, maar wel dusdanig dat het beeld nog acceptabel is voor diagnostiek (‘as low as reasonably achievable’). De tweede overweging is gebruik van intraveneus contrastmiddel. De risico’s van beeldvormend onderzoek voor de foetus – en de patiënt – worden afgewogen tegen de risico’s voor de patiënt als beeldvorming achterwege blijft. Ook zijn beleidsconsequenties belangrijk. Ten slotte wordt de patiënt geïnformeerd over het onderzoek, de noodzaak hiervan en eventuele nadelige effecten voor de foetus en haarzelf, zodat zij ‘informed consent’ kan geven.
Reacties