Samenvatting
Doel
Het vaststellen van de waarde van prenatale MRI in het derde trimester bij de foetus met echografisch vastgestelde intracraniële afwijkingen.
Opzet
Descriptief.
Methode
Gedurende 1 jaar werd bij 12 patiënten prenatale MRI verricht, nadat met echografie foetale intracraniële afwijkingen waren gezien. Postnataal werd bij 11 kinderen echografie, MRI of postmortaal onderzoek van de hersenen verricht. Het MRI-onderzoek werd verricht in een 1,5-Tesla-veld. Snelle, T2-gewogen beelden werden verkregen. Teneinde het kind te immobiliseren, werd aan de zwangeren een sedativum toegediend.
Resultaten
Bij 5 casussen werd met prenatale echografie en prenataal MRI-onderzoek dezelfde diagnose gesteld. Bij 7 casussen werd met MRI meer informatie verkregen. Postnataal onderzoek bevestigde in 10 van de 11 gevallen de prenataal gestelde diagnose. In 1 casus was door maceratie geen aanvullend onderzoek mogelijk.
Conclusie
MRI kan worden beschouwd als een waardevol alternatief diagnostisch hulpmiddel indien prenataal echografisch onderzoek incompleet is of de bevindingen daarvan onzeker of beperkt zijn.
Reacties