Recent publiceerde de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) haar richtlijn ‘Koorts in de tweede lijn bij kinderen 0-16 jaar’, waarvan in het NTvG een samenvatting staat.1 De richtlijn geeft een mooi overzicht van zinnige diagnostiek door de kinderarts, primair gericht op het vaststellen van de diagnose bij de groep kinderen met koorts die verdacht is voor een infectie. Zoals de auteurs terecht beschrijven is de relevantie van de richtlijn voor de huisarts beperkt. Want juist de setting, en de daarmee samenhangende incidentiecijfers van ernstige infecties, bepaalt de beoogde uitkomst van de beoordeling. De kinderarts probeert een diagnose boven tafel te krijgen en zo nodig te behandelen of te monitoren. De huisarts wil juist vooral ernstige diagnoses uitsluiten.
Omdat het overgrote deel van de kinderen een onschuldige bovensteluchtweginfectie heeft en omdat het aantal ernstig zieke kinderen sinds de introductie van de pneumokokkenvaccinatie daalt, zakt het beeld van dat ene kindje…
Reacties