Vitamine D: belangrijk al vóór de wieg en tot het graf

Opinie
I. Grootjans-Geerts
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:470-2
Abstract

Zie ook de artikelen op bl. 465, 473 en 495.

Op dit moment staat vitamine D, circa 100 jaar na de ontdekking ervan, opnieuw volop in de belangstelling en worden verontrustende epidemiologische gegevens en nieuwe inzichten in de werking ervan gepubliceerd. Bekend is dat onder invloed van ultraviolette (uv-)straling in de huid dehydrocholesterol wordt omgezet in vitamine D3 (colecalciferol) en dat wordt achtereenvolgens in de lever omgezet in 25-hydroxyvitamine D3 (calcidiol) en in de nier tot het biologisch werkzame 1,25-dihydroxyvitamine D3 of calcitriol, een steroïdhormoon. Zodoende mag vitamine D geen vitamine genoemd worden, want het is geen essentieel voedselbestanddeel. Werd in de vorige eeuw de endocriene invloed van dit hormoon op de bot- en calciumstofwisseling ontrafeld, deze eeuw is de aandacht gericht op de inhiberende werking van 1,25-vitamine D3 op de celdeling, op het bevorderen van de celrijping en op de carcinogenese.1 2

Auteursinformatie

Contact Mw.I.Grootjans-Geerts, huisarts, Wiekslag 90a, 3815 GS Amersfoort (grootjans@wxs.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Nijmegen, april 2006,

De ingezonden brief van collega Boot naar aanleiding van de publicaties over vitamine D bij zwangeren en allochtonen is vanuit historisch oogpunt interessant, maar voegt weinig toe aan de actuele discussie. De voorspelling dat het aantal vrouwen met een rachitisch bekken zal toenemen, is onvoldoende onderbouwd.

L.A.A. Kollée

Amersfoort, april 2006,

Collega Boot vraagt zich af of wij opnieuw het rachitische bekken zullen gaan zien. Van belang hierbij is of postnataal vitamine D-gebrek op kinderleeftijd gecorrigeerd zal worden. Ouders volgen het advies om kinderen vitamine D te geven namelijk niet altijd op en zorgverleners reageren vooralsnog afwachtend op de nieuwste epidemiologische inzichten. Op de werkvloer werd echter al snel duidelijk dat wij op een belangrijk en nog niet in brede kring onderkend probleem waren gestoten. Vooral de spin-off van het onderzoek was verrassend. Zo schreef het onderzoeksprotocol voor om zwangeren met vitamine D-tekort te behandelen. Na enige tijd voelden de meesten zich aanzienlijk fitter en waren de zwakte en de pijn in de ledematen verdwenen. Ook bij andere patiëntencategorieën, zoals oudere vrouwen op de polikliniek Oncologie, bleek hypovitaminose D veelvuldig voor te komen. Na behandeling rapporteerden de ouderen dat zij minder vaak vielen en geestelijk alerter waren. Deze mensen realiseerden zich vaak pas achteraf dat hun klachten al zo lang bestonden dat ze als ‘gewoon’ werden ervaren. Ook zagen wij patiënten die al jaren ons ziekenhuis bezochten met onbegrepen ‘aspecifieke’ klachten en bij wie allerlei (duur) onderzoek niets opleverde, maar die na behandeling binnen enkele weken klachtenvrij waren. Marokkaanse en Turkse vrouwen die fit terugkeren van vakantie in hun geboorteland weten nu dat hun futloosheid en pijnklachten in de winter niet het gevolg zijn van heimwee. Dit zijn prettige consulten.

Het onderzoek boeit, mede omdat het vragen oproept met sociaal-maatschappelijke relevantie; waarom maken allochtone Nederlanders zoveel vaker van de gezondheidszorg gebruik? In welk licht staan de resultaten van onderzoek dat aantoont dat schizofrenie vaker voorkomt bij de tweede generatie Marokkaanse jongeren?1-3 De helft van patiënten met fibromyalgie blijkt vitamine D-deficiëntie te hebben.4 De aantallen waarover het gaat, de vele honderdduizenden in onze samenleving met een verhoogd risico op vitamine D-deficiëntie (ouderen en allochtonen voorop) en de mogelijke gevolgen daarvan maken een actieve attitude van zorgverleners dringend noodzakelijk.

M.J. Duk
Literatuur
  1. Selten JP, Veen ND, Feller WG, Blom JD, Hoek HW, Kahn RS. Incidentie van schizofrenie bij autochtonen en allochtonen in Den Haag. [LITREF JAARGANG="2001" PAGINA="1647-51"]Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:1647-51.[/LITREF]

  2. Kiraly SJ, Kiraly MA, Hawe RD, Makhani N. Vitamin D as a neuroactive substance: review. Scientific World Journal. 2006;6:125-39.

  3. McGrath J, Saari K, Hakko H, Jokelainen J, Jones P, Jarvelin MR, et al. Vitamin D supplementation during the first year of life and risk of schizophrenia: a Finnish birth cohort study. Schizophr Res. 2004;67:237-45.

  4. Huisman AM, White KP, Algra A, Harth M, Vieth R, Jacobs JW, et al. Vitamin D levels in women with systemic lupus erythematosus and fibromyalgia. J Rheumatol. 2001;28:2535-9.

Heerenveen, maart 2006,

Baatenburg de Jong et al. en Kollée gaan in op de ernstige neurologische gevolgen die kunnen optreden bij deficiëntie van vitamine B12 bij borstgevoede kinderen van vegetarische moeders (2006:465-9 en 473-5). Het lijkt mij het meest voor de hand liggend om naast huisartsen en kinderartsen met name ook consultatiebureau-artsen, gynaecologen en verloskundigen in te schakelen. Die kunnen de moeders om wie het hier gaat (voor en na de bevalling) opsporen (voedingsanamnese) en waarschuwen voor de mogelijk ongezonde gevolgen van hun ‘gezonde’ levensstijl voor hun kroost. Maar wellicht gebeurt dit al?

Het heldere artikel van Grootjans-Geerts (2006:470-2) was een vervolg op een eerder uitstekend artikel van haar hand.1 Na lezing van dat artikel heb ik in de afgelopen jaren in mijn neurologische praktijk ook bij enkele patiënten een aanzienlijke vitamine D-deficiëntie kunnen vaststellen. Zo zag ik vlak voor publicatie van dit nieuwe artikel een oudere, gesluierde vrouw met de ziekte van Parkinson terug, zij klaagde ook over moeheid en diffuse spier- en gewrichtsklachten en had een lichte proximale spierzwakte (myopathie) naast de tekenen van de ziekte van Parkinson. De vitamine D-spiegel was erg laag: 11 nmol/l. Ik schreef haar colecalciferol (Devaron) voor. Later die dag werd ik gebeld door haar apotheek, ik moest maar een recept van een preparaat met calcium met vitamine D schrijven (10 maal zo duur): Devaron konden ze niet leveren. Toch had ik het echt nog zien staan in het Farmacotherapeutisch kompas van 2006. Navraag bij de producent Solvay Pharma leerde dat dit preparaat inderdaad uit de handel was genomen, maar de vermelding in het Kompas had men nog maar niet verwijderd.

Vitamine D-deficiëntie komt steeds vaker voor (Wielders et al.; 2006:495-9) en veroorzaakt naast vele, vaak niet herkende, lichamelijke klachten mogelijk nog meer onvoorziene risico’s: een recente gerandomiseerde studie vond een afname van het aantal vallende ouderen in de groep die vitamine D-suppletie kreeg (mits zij een voldoende calciuminname hadden).2 Zelfs zijn er aanwijzingen dat vitamine D-deficiëntie het risico verhoogt op carcinomen van colon, prostaat en borst.3

R.F. Duyff
Literatuur
  1. Grootjans-Geerts I. Hypovitaminose D: een versluierde diagnose. [LITREF JAARGANG="2001" PAGINA="2057-60"]Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:2057-60.[/LITREF]

  2. Dukas L, Bischoff HA, Lindpaintner LS, Schacht E, Birkner-Binder D, Damm TN, et al. Alfacalcidol reduces the number of fallers in a community-dwelling elderly population with a minimum calcium intake of more than 500 mg daily. J Am Geriatr Soc. 2004;52:230-6.

  3. Giovannucci E. The epidemiology of vitamin D and cancer incidence and mortality: a review (United States). Cancer Causes Control. 2005;16:83-95.

A.
Baatenburg de Jong

Zwolle, maart 2006,

Wij danken collega Duyff voor zijn reactie. Met zijn advies om het belang van goede voeding met name tijdens de zwangerschap en de lactatieperiode ook door verloskundigen, gynaecologen en consultatiebureau-artsen te laten uitdragen, zijn wij het geheel eens. Het in brede kring bekendmaken van het belang van goede voeding van de zwangere en zogende moeder was voor ons de reden om ons artikel aan het Tijdschrift aan te bieden.

A. Baatenburg de Jong
J. Bekhof
P. Zwart
V.J. Langenhorst
R.J. Roorda