Samenvatting
Ouderdomsdegeneratie (OMD) van de macula lutea komt voor in 2 vormen: de sereuze vorm met vaatingroei en lekkage, en de atrofische vorm. Beide vormen leiden uiteindelijk tot een centraal scotoom. De prevalentie van het eindstadium van OMD varieert van 1 bij 65-74-jarigen tot 11 bij 85-plussers. In Nederland hebben 58.500 personen OMD en zijn naar schatting ruim 22.000 personen afhankelijk van visuele of optische hulpmiddelen.
Hulpmiddelen voor dichtbij zien zijn een goede verlichting, vergroting (leesbril, loepen, telescooploepbrillen, televisieleesloepen (met ook een mogelijkheid voor contrastverandering), groteletterboeken, speelkaarten met grote symbolen) en auditieve hulpmiddelen. Hulpmiddelen voor veraf zien verminderen lichthinder (zonnebril, filter) of vergroten het beeld (telescopische middelen). Nieuwe en toekomstige hulpmiddelen komen voort uit moderne computertechnologie (personal computer, geïntegreerde braillelezer en spraaksynthesizer) of berusten op opto-elektronische beeldverwerking en -aanbieding (minicamera's met -beeldschermpjes in een soort helm).
Voor een doelmatig gebruik van hulpmiddelen is het nodig zich te verdiepen in de wensen en de mogelijkheden van de patiënt en deze te begeleiden bij het omgaan met hulpmiddelen. Oogheelkundige controle blijft zinnig om bijkomende aandoeningen te voorkomen en (of) te behandelen.
Reacties