Samenvatting
- De prevalentie van de eindstadia van maculadegeneratie varieert van 1 bij personen van 65 tot 74 jaar tot 10 bij personen van 85 jaar en ouder. In Nederland komt dit neer op circa 55.000 patiënten in 2000, en, met de toenemende vergrijzing, op circa 114.000 patiënten in 2025.
- Verlies van de centrale gezichtsscherpte is een gevolg van een degeneratie van fotoreceptoren en retinapigmentepitheel. Maculadegeneratie wordt onderverdeeld in een droge of atrofische vorm en een exsudatieve of neovasculaire vorm.
- De laatste 10 jaar zijn er veel internationale onderzoeken gepubliceerd over nieuwe therapieën bij exsudatieve maculadegeneratie.
- Van de conventionele laserbehandeling is bewezen dat het visusverlies op langere termijn minder is in vergelijking met dat bij het natuurlijk beloop, ook al is er een directe beschadiging van de retina. Fotodynamische therapie lijkt een lokale therapie met weinig bijwerkingen. Voor beide behandelingen zijn echter de indicaties beperkt tot de ‘klassieke’, exsudatieve vorm.
- De gegevens over radiotherapie, submaculaire chirurgie en maculatranslocaties zijn nog onvoldoende gefundeerd voor het trekken van conclusies.
Reacties