Zie ook het artikel op bl. 1510.
Het hepatitis-B-virus (HBV) is een dubbelstrengs-DNA-virus dat zich via een RNA-intermediair in de lever vermenigvuldigt. Het vormt een aantal virale eiwitten die in het bloed worden uitgescheiden. Het oppervlaktegen codeert voor het hepatitis-B-oppervlakte(‘surface’)-antigeen (HBsAg). HBsAg in het bloed duidt op aanwezigheid van HBV. Het ‘core’-gen codeert voor het HBcAg. Dit eiwit blijft binnen de hepatocyt en komt niet in de circulatie. Het core-gen codeert ook voor het e-antigeen, dat wel uitgescheiden wordt en duidt op actieve virusreplicatie. Voorts zijn er nog twee andere door het hepatitis-B-gen geproduceerde eiwitten: het DNA-polymerase en het X-eiwit. Tegen deze antigenen kunnen antistoffen worden gevormd. De belangrijkste is het anti-HBs. Aanwezigheid van deze antistof duidt ofwel op een doorgemaakte infectie waarvan patiënt genezen is, ofwel op vaccinatie. Afwezigheid van het HBeAg bij een patiënt met hepatitis B, al dan niet met aanwezigheid van anti-HBe-antistoffen, kan wijzen op ofwel…
Reacties