Samenvatting
Doel
Inzicht verkrijgen in de variatie in behandelbeleid voor patiënten met niet-gemetastaseerd spierinvasief blaascarcinoom.
Opzet
Retrospectief observationeel cohortonderzoek.
Methode
Bij 232 patiënten met niet-gemetastaseerd spierinvasief blaascarcinoom in 2003-2005 in de regio van het Integraal Kankercentrum Nederland, locatie Leiden werd nagegaan of de behandelingsrichtlijnen waren gevolgd en welke factoren bijdroegen aan variatie in het beleid. We vergeleken de totale en progressievrije overleving tussen in opzet curatieve behandeling met cystectomie en met radiotherapie.
Resultaten
Van de patiënten jonger dan 75 jaar werd 91% in opzet curatief behandeld. In de groep 75-plussers varieerde dit percentage van 77% bij patiënten zonder comorbiditeit tot 37% bij patiënten met meer dan 1 bijkomende aandoening. De standaardbehandeling met cystectomie werd slechts bij 40% van de patiënten uitgevoerd. Leeftijd was de belangrijkste reden om niet te opereren. Het percentage patiënten dat cystectomie onderging varieerde tussen de ziekenhuizen van 17% tot 54%, waarbij 1 ziekenhuis significant lager scoorde dan het regiogemiddelde. Neoadjuvante chemotherapie werd slechts in enkele ziekenhuizen bij geselecteerde patiënten toegepast. Er was geen aantoonbaar verschil in totale en progressievrije overleving tussen de geopereerde patiënten en de patiënten die behandeld waren met in opzet curatieve radiotherapie.
Conclusie
Leeftijd speelde een doorslaggevende rol bij de behandelingskeuze voor patiënten met spierinvasieve blaaskanker. Het percentage patiënten dat een cystectomie kreeg verschilde tussen ziekenhuizen. Goede documentatie van de afwegingen bij het afwijken van de richtlijn verdient aanbeveling.
Reacties