Zie ook het artikel op bl. 1833.
Inleiding
Het welslagen van een chirurgische behandeling van een patiënt met een kwaadaardige aandoening wordt enerzijds bepaald door de histologische diagnose, anderzijds door het stadium van de ziekte. Het gaat hierbij met name om het lokale groeipatroon van de tumor en de eventuele aanwezigheid van regionale metastasen en (of) metastasen op afstand. Een chirurgische behandeling dient indien mogelijk in opzet lokaal curatief te zijn. Wanneer lokale extirpatie niet mogelijk is, wordt vaak gekozen voor een combinatie met bijvoorbeeld radiotherapie en (of) chemotherapie.1
De radiotherapeutische dosis voor het verkrijgen van een effectieve loco-regionale behandeling na een niet-radicale chirurgische verwijdering van een solide tumor is 50-70 Gy bij gefractioneerde externe radiotherapie (EBRT), gegeven in 5-7 weken (dagdosis van 180-200 cGy). Een dergelijke dosis kan niet altijd worden toegediend zonder omliggende gezonde weefsels ernstig te beschadigen. Met andere bestralingstechnieken, zoals intraoperatieve radiotherapie en brachytherapie (interstitiële…
Reacties