Chirurgie en intraoperatieve radiotherapie

Klinische praktijk
H.J. Hoekstra
B.G. Szabó
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:1840-4

Zie ook het artikel op bl. 1833.

Inleiding

Het welslagen van een chirurgische behandeling van een patiënt met een kwaadaardige aandoening wordt enerzijds bepaald door de histologische diagnose, anderzijds door het stadium van de ziekte. Het gaat hierbij met name om het lokale groeipatroon van de tumor en de eventuele aanwezigheid van regionale metastasen en (of) metastasen op afstand. Een chirurgische behandeling dient indien mogelijk in opzet lokaal curatief te zijn. Wanneer lokale extirpatie niet mogelijk is, wordt vaak gekozen voor een combinatie met bijvoorbeeld radiotherapie en (of) chemotherapie.1

De radiotherapeutische dosis voor het verkrijgen van een effectieve loco-regionale behandeling na een niet-radicale chirurgische verwijdering van een solide tumor is 50-70 Gy bij gefractioneerde externe radiotherapie (EBRT), gegeven in 5-7 weken (dagdosis van 180-200 cGy). Een dergelijke dosis kan niet altijd worden toegediend zonder omliggende gezonde weefsels ernstig te beschadigen. Met andere bestralingstechnieken, zoals intraoperatieve radiotherapie en brachytherapie (interstitiële…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen.

Afd. Heelkunde: dr.H.J.Hoekstra, chirurg.

Afd. Radiotherapie: dr.B.G.Szabó, radiotherapeut.

Contact dr.H.J.Hoekstra

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties