Samenvatting
Een van de moeilijkste beslissingen in de geneeskunde is die over het beginnen of staken van een levensverlengende medische behandeling bij wilsonbekwame patiënten. Deze beslissing kan worden gebaseerd op een vooraf geuite of opgestelde wilsverklaring, op een plaatsvervangend oordeel (dat is een reconstructie van de wil van de patiënt), of op een inschatting van wat het meest in het belang van de patiënt is. Als er geen wilsverklaring is, wordt de vertegenwoordiger van de patiënt gevraagd om een plaatsvervangend oordeel. Het probleem van het plaatsvervangend oordeel is de lage accuratesse (ten hoogste 68%). Voorgestelde oplossingen om de accuratesse te bevorderen blijken te falen. Wij pleiten ervoor af te stappen van het plaatsvervangend oordeel. In plaats daarvan verdient het de voorkeur dat de belangen van de patiënt worden afgewogen door diens familie en de arts en dat er een beslissing wordt genomen op basis van ‘het niet onredelijk zijn’ van de argumenten.
Reacties