Inleiding
De voorzitter van het Franse Comité National d‘Éthique, Jean Bernard, heeft eens gezegd dat experimenten met mensen ’moralement nécessaires‘ zijn, en tegelijk ’nécessairement immorales‘. Over de vraag of die uitspraak altijd en in elk opzicht opgaat, valt te twisten. Ze geeft wel op puntige wijze het spanningsveld aan tussen enerzijds het belang van medisch wetenschappelijk onderzoek met mensen en anderzijds het respect voor menselijke waardigheid en lichamelijke en geestelijke integriteit. Het is primair vanwege dit spanningsveld dat wetgeving op dit gebied algemeen wenselijk wordt geacht.
Het in april jongstleden bij het parlement ingediende wetsvoorstel inzake medische experimenten beoogt in die behoefte te voorzien.1 Het is dan ook niet toevallig dat in de inleidende overwegingen van het wetsvoorstel verwezen wordt naar de grondwetsartikelen betreffende het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de lichamelijke integriteit. De bescherming van proefpersonen moge het belangrijkste motief zijn voor wetgeving, het is…
Reacties