Samenvatting
Doel
Bepalen van voorspellende factoren voor de triglyceride(TG)-concentratie gedurende de dag bij gezonde mannen.
Opzet
Observationeel dwarsdoorsnedeonderzoek.
Methode
Door middel van een advertentie werden 30 gezonde mannelijke proefpersonen van 20-34 jaar geworven voor onderzoek op de polikliniek Interne Geneeskunde van het Academisch Ziekenhuis Utrecht. Bij hen werd nuchter bloed afgenomen, de lichaamssamenstelling bepaald en de ‘homeostasis model assessment’(HOMA)-ratio als insulinegevoeligheidscriterium vastgesteld. Zij bepaalden zelf thuis de TG-concentratie in capillair bloed (TG-c) gedurende 3 dagen, 6 maal per dag. TG-c-dagprofielen werden uitgedrukt als geïntegreerde oppervlakte onder de gemiddelde TG-c-curve (TG-AUC).
Resultaten
De leeftijd van de proefpersonen was gemiddeld 23,4 jaar (SD: 2,6). Allen hadden normale nuchtere TG-concentraties in plasma en capillair bloed, alsook plasmacholesterolconcentraties. Alle TG-c-waarden gedurende de dag waren hoger dan de nuchtere. De gemiddelde TG-AUC was 24,6 (6,7) mmol/l over 14 h. Factoren die samenhingen met de absolute TG-AUC waren: nuchter TG-c, relatieve vetmassa en totale consumptie van eiwit en verzadigd vet. Na correctie voor nuchtere TG-c-concentraties hielden de relatieve vetmassa en voedselinname verband met de TG-AUC. De relatieve vetmassa was gecorreleerd aan de HOMA-ratio en de nuchtere insulineconcentraties, wat doet vermoeden dat afname van insulinegevoeligheid in verband stond met lichaamssamenstelling.
Conclusie
Triglyceridedagprofielen verschaffen informatie over de totale triglyceridebelasting en zijn afhankelijk van nuchtere triglycerideconcentraties, lichaamssamenstelling en insulinegevoeligheid.
(Geen onderwerp)
Groningen, oktober 1999,
In hun oorspronkelijk artikel (1999:1868-72) suggereren Van Oostrom et al. dat met het vastleggen van triglyceride(TG)-dagprofielen individuen in een vroeg stadium van verminderde insulinegevoeligheid zouden kunnen worden opgespoord. In de samenvatting van het artikel wordt gesteld dat TG-dagprofielen (mede)afhankelijk zijn van insulinegevoeligheid. Deze conclusie wordt echter niet onderbouwd door de resultaten van het onderzoek. Immers, hoewel de hoogte van de TG-dagprofielen (oppervlakten onder de gemiddelde TG-curve (TG-AUC) en delta-TG-curve) gecorreleerd is met de (relatieve) vetmassa, wordt geen significant direct verband gevonden met de ‘homeostasis model assessment’(HOMA)-parameter (het product van de glucose- en insulineconcentratie en een constante; de HOMA-parameter is derhalve geen ratio).
Zoals te verwachten viel, werd in het onderzoek van Van Oostrom et al. een sterke correlatie tussen de nuchtere TG-concentratie en de TG-AUC aangetoond. In het artikel wordt echter niet beschreven of er een significante correlatie bestaat tussen de nuchtere TG-concentratie en de HOMA-parameter. Wij hebben op grond van de gegevens van recentelijk gepubliceerd onderzoek bij 32 niet-diabetische mannen (mediane leeftijd: 53 jaar; mediane Quetelet-index: 25,6 kg/m2; en mediane nuchtere TG-concentratie: 0,90 mmol/l) de relatie tussen insulinegevoeligheid en de nuchtere TG-concentratie nader onderzocht.1 Als maat voor de insulinegevoeligheid werd genomen de M-waarde in het 3e uur van een hyperinsulinemische euglykemische glucose-‘clamp’ (dat wil zeggen de hoeveelheid glucose die per tijdseenheid moet worden geïnfundeerd om de glucoseconcentratie op constant niveau te houden), de HOMA-parameter en de nuchtere insulineconcentratie. Hieruit bleek dat de nuchtere TG-concentratie significant gecorreleerd is met de M-waarde (Spearman-correlatiecoëfficiënt r = -0,57; p < 0,01), de HOMA-parameter (r = -0,51; p < 0,01) en de nuchtere insulineconcentratie (r = 0,48; p < 0,01). Deze bevindingen zijn in overeenstemming met eerder epidemiologisch onderzoek,2 en onderschrijven dat er ook in een betrekkelijk kleine groep individuen een duidelijk verband bestaat tussen de insulineresistentie enerzijds en de hoogte van de nuchtere TG-concentratie anderzijds.
De conclusie lijkt daarom gerechtvaardigd dat de nuchtere TG-concentratie tenminste zo sterk gecorreleerd is met insulinegevoeligheid als het TG-dagprofiel. Naar onze mening zijn er vooralsnog onvoldoende argumenten om TG-dagprofielen klinisch toe te passen bij het in een vroeg stadium opsporen van individuen met een verminderde insulinegevoeligheid.
Riemens SC, Tol A van, Stulp BK, Dullaart RPF. Influence of insulin sensitivity and the Taq1B cholesteryl ester transfer protein gene polymorphism on plasma lecithin: cholesterol acyltransferase and lipid transfer protein activities and their response to hyperinsulinemia in non-diabetic men. J Lipid Res 1999;40:1467-74.
Laakso M. Insulin resistance and coronary heart disease. Curr Opin Lipidol 1996;7:217-26.
(Geen onderwerp)
Utrecht, oktober 1999,
De resultaten beschreven in ons artikel zijn onderdeel van een serie onderzoeken waarin getracht wordt meer inzicht te verkrijgen in de bepalende factoren van TG-concentraties. De onderzochte proefpersonen waren geselecteerd op afwezigheid van risicofactoren voor atherosclerose, dyslipidemie en diabetes mellitus. De familieanamnese was negatief voor deze aandoeningen. Ondanks die strikte selectie bleken parameters waarvan algemeen geaccepteerd is dat ze een onderdeel vormen van het insulineresistentiesyndroom (vetmassa, bloeddruk, nuchtere TG-concentratie) goed te correleren met de TG-AUC-dagprofielen. In een nog niet afgerond vervolgonderzoek bij 52 gezonde mannen tot een leeftijd van 55 jaar bleek de HOMA-index goed te correleren met de TG-AUC (Pearson-correlatiecoëfficiënt r = 0,32; p = 0,02), maar niet met de nuchter gemeten plasma-TG-concentratie (r = 0,13; p = 0,35). Dit laatste is in tegenstelling met het onderzoek van Riemens et al.1 Mogelijk ligt de oorzaak hiervan in de verschillen in onderzoeksgroepen. Onze proefpersonen hadden de volgende kenmerken: mediane leeftijd: 25,5 jaar; mediane Quetelet-index: 22,95 kg/m2; mediane nuchtere plasma-TG-concentratie: 1,00 mmol/l. Overigens is in andere onderzoeken bij normolipidemische personen de correlatie tussen insulinegevoeligheid en nuchtere plasma-TG-concentratie niet altijd gevonden.2 De exacte formule voor de HOMA-index of HOMA-parameter is: nuchtere glucoseconcentratie in mmol/l × nuchtere insulineconcentratie in mU/l/22,5. Het lijkt inderdaad beter om niet over ‘ratio’ te spreken in dit verband.
Nergens in ons artikel hebben wij aangegeven dat de TG-dagprofielen thans gebruikt kunnen worden voor de opsporing van insulineongevoeligheid in een vroeg stadium. Deze dagprofielen lijken wel veelbelovend om op grotere schaal in een poliklinische setting de totale TG-belasting van individuen te bepalen, vooral gezien het feit dat de nuchtere plasma-TG-concentratie (vooral in het normale gebied onder 2,0 mmol/l) niet goed genoeg onderscheidt tussen personen met verschillende mate van insulinegevoeligheid, zoals blijkt uit genoemde voorlopige resultaten. Onderzoeken om dit verder uit te zoeken vinden op dit moment plaats in ons laboratorium.
Riemens SC, Tol A van, Stulp BK, Dullaart RPF. Influence of insulin sensitivity and the Taq1B cholesteryl ester transfer protein gene polymorphism on plasma lecithin: cholesterol acyltransferase and lipid transfer protein activities and their response to hyperinsulinemia in non-diabetic men. J Lipid Res 1999;40:1467-74.
Ferrari P, Weidmann P, Shaw S, Giachino D, Riesen W, Allemann Y, et al. Altered insulin sensitivity, hyperinsulinemia, and dyslipidemia in individuals with a hypertensive parent. Am J Med 1991;91:589-96.