Toxischeshocksyndroom bij 3 kinderen

Klinische praktijk
M. van der Meulen
E.P.M. van Elzakker
L. van Veen
N. van der Lely
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:1617-9
Abstract

Dames en Heren,

Toxischeshocksyndroom (TSS) is een multisysteemaandoening en kenmerkt zich door het plotseling optreden van koorts, koude rillingen, hypotensie en exantheem. Daarbij komen in veel gevallen braken en diarree voor, eventueel met spierpijn, hyperemie van de slijmvliezen, verwardheid, nier- en leverfunctiestoornissen en trombocytopenie. TSS wordt veroorzaakt door toxineproducerende stammen van zowel Staphylococcus aureus als Streptococcus pyogenes (groep-A-streptokok), in het laatste geval ‘toxischeshock-achtig syndroom’ genoemd. In dit artikel beperken wij ons tot de bespreking van TSS ten gevolge van S. aureus.

Het pathofysiologische mechanisme achter TSS is gebaseerd op de effecten van toxinen die onder daarvoor gunstige omstandigheden door sommige stammen geproduceerd kunnen worden. Deze zijn TSST-1 (in 75 van de patiënten aantoonbaar), enterotoxine B (23), en enterotoxine C (2) (Dhawan VK, Jaimovich D, Konop R, Lutwick LI, Tolan RW, Steele R. Toxic shock syndrome. www.emedicine.com). TSST-1 en de enterotoxinen zijn ‘superantigenen’, die een niet-specifieke T-lymfocytenstimulatie veroorzaken. Deze activatie…

Auteursinformatie

Reinier de Graaf Gasthuis, Reinier de Graafweg 3-11, 2625 AD Delft.

Afd. Kindergeneeskunde: mw.M.van der Meulen, assistent-geneeskundige; mw.L.van Veen, kinderarts; hr.dr.N.van der Lely, kinderarts-intensivist.

Afd. Medische Laboratoria: mw.E.P.M.van Elzakker, arts-microbioloog.

Contact mw.M.van der Meulen (meulen@rdgg.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Den Haag, augustus 2004,

Over dit artikel van collegae Van der Meulen et al. (2004:1617-9) wil ik enkele opmerkingen maken.

In de laatste alinea van de beschrijving van de ziektegeschiedenis van patiënt A staat dat geadviseerd werd geen tampons meer te gebruiken. Deze raad wordt niet onderbouwd door een literatuurverwijzing. Het zou ook het proberen waard kunnen zijn om de patiënt selectief te decontamineren van deze Staphylococcus aureus, zodat haar niet levenslang het gebruik van tampons verboden hoeft te worden.

Patiënt C herstelde volgens de eerste alinea na domperidonzetpillen. Was hij werkelijk hersteld? Afgezien van de fatale afloop, dronk en at hij goed? Deze ‘vaststelling’ had beter niet afgedrukt kunnen worden of tenminste tussen aanhalingstekens moeten worden geplaatst.

N.J. Heering