Resultaten van 10 jaar toetsing van artsen met een buitenlands diploma

Toetsing van artsen met een buitenlands diploma

Onderzoek
Lourens R. Kooij
Wim Davidse
Cor T. Postma
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2017;161:D1603
Abstract

Samenvatting

Doel

Nagaan wat het resultaat is van de toetsing die sinds 1 december 2005 is ingesteld voor artsen met een buitenlands diploma die zich in Nederland willen vestigen.

Opzet

Retrospectief, beschrijvend onderzoek.

Methode

De Commissie Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid (CBGV) verzamelde gegevens over artsen met een buitenlands diploma die in de periode 1 december 2005-31 december 2015 in Nederland de aanvraagprocedure voor een verklaring van vakbekwaamheid en BIG-registratie doorliepen. Die procedure bestaat uit een taal- en communicatietoets, gevolgd door beroepsinhoudelijke toetsen. Op grond van de toetsuitslagen kan de CBGV besluiten dat de betrokkene een gerichte opleiding moet volgen. Nagegaan werd hoeveel van de artsen uiteindelijk in het BIG-register werden ingeschreven.

Resultaten

In de onderzochte periode slaagden 183 van de 206 artsen met een buitenlands diploma voor de algemene kennis- en vaardighedentoets. 176 van deze 183 artsen legden de beroepsinhoudelijke toetsen af. Bij 43 (25%) van hen werden geen tekortkomingen in kennis en vaardigheden vastgesteld. Zij konden in het BIG-register worden ingeschreven voor een supervisieperiode. Bij 129 (73%) konden tekortkomingen met een gericht opleidingsprogramma worden opgeheven. Bij 4 (2%) was opleiding niet mogelijk. Op de peildatum bleken 137 (78%) artsen te zijn ingeschreven. De verwachting is dat dit aantal zal oplopen tot 151 (86%).

Conclusie

Het aanbieden van een aanvullende opleiding die gericht is op het opheffen van vastgestelde tekortkomingen bij artsen met een buitenlands diploma, verhoogt het percentage buitenlandse artsen dat erin slaagt zich in te schrijven in het BIG-register.

Auteursinformatie

Commissie Buitenslands Gediplomeerden Volksgezondheid (CBGV), Den Haag.

Dr. L.R. Kooij, arts; mr.drs. W. Davidse, arts en jurist.

Radboudumc, afd. Interne Geneeskunde, Nijmegen.

Dr. C.T. Postma, internist.

Contact mr.drs. W. Davidse (w.davidse@minvws.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Verantwoording

Lourens Kooij is voorzitter van de Commissie Buitenlands Gediplomeerden Volksgezondheid (CBGV). Wim Davidse is secretaris en Cor Postma is lid van de CBGV.

Auteur Belangenverstrengeling
Lourens R. Kooij ICMJE-formulier
Wim Davidse ICMJE-formulier
Cor T. Postma ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Raed
Raed Tamimy

Als een kandidaat voor de procedure "erkenning diploma buitenlandse artsen” in Nederland, stel ik mijn grote verbazing over de tegengestelde cijfers in een land statistiek en planning op de voorgrond staan! Dit laat eigenlijk zien in hoever deze issue is nagelaten.

Maar goed, ik probeer een aantal belemmerende factoren te benoemen:

Een hardnekkige moeilijk taal, die is totaal niet bekend voor de meeste mensen voordat ze naar NL komen. De taal heeft invloed bij alle stadia van de procedure en eventuele sollicitatie. De moeite stemt uit de (te) hoge verwachtingen aan de kant van opleiders. Deze situatie komt vooral naar boven tijden de aanvullende coschap, wanneer de kandidaat moet een stage lopen en concurreren met jonge en enthousiaste Nederlanders zonder rekening te houden met leeftijd en taaldrempel. Velen moeten van de opleiders terug naar een taalinstituut om meer taalkennis op te doen!

De procedure negeert diploma’s, en werkervaringen die in eigen land verworven zijn. Er wordt van de kandidaat een portfolio aangevraagd , maar dit is op vrijwilliger basis! Dus totaal bureaucratisch en wordt niet in acht genomen in de beoordeling. Opmerkelijk is de procedure gelijk gesteld voor beide: Basisartsen en specialisten! Met een voordeel voor jonge net afgestudeerde artsen die verse infos, en vermogen hebben. Het is geen verbazing dus dat de meeste ‘uitvallers’ zijn de ervaren en de gespecialiseerde artsen!

Een financiële drempel omdat deze lange en dure procedure wordt niet vergoedt behalve voor een vrijwilliger organisatie(het UAF), en dan alleen voor vluchtelingen. Voor de vluchtelingen bestaat nog een dilemma: weinig gemeenten vertonen begrip voor de langdurige werkloosheid tijdens de procedure. Voor velen wordt dit niet acceptabel, en ze moeten de traject verlaten om in andere bedacht traject binnen de gemeente te volgen!

De lange wachttijden tussen de verschillende toetsen, die kunnen tot maanden duren maakt de procedure extra lang, en voor sommigen niet de moeite waarde.

Dit zijn sommige factoren die leiden tot de uitval van veel artsen met buitenlandse diploma. Ook voor diegene die slagen in BIG registratie, is de toekomst niet zo kleurig. Ik zag weinig hart- of neurochirurgen tussen ons. Echter veel basis-,verzekering-, en ten hoogste huisartsen!

Raed Tamimy

In deze reactie worden een aantal factoren opgesomd, die belemmerend kunnen zijn bij het doorlopen van de toetsprocedure.

Het leren van de taal vergt veel tijd en moeite, maar dat geldt voor iedereen. De patiëntveiligheid vergt goede beheersing van de taal. Het komt inderdaad voor dat artsen met een buitenlands diploma die in aanmerking komen voor gerichte scholing toch nog aanvullend taalonderwijs moeten volgen voordat zij aan de scholing kunnen beginnen.

Bij de beoordeling worden ook de door de kandidaten overgelegde diploma’s en bewijsstukken van beroepservaring betrokken. Maar al deze factoren alleen leiden niet tot het vaststellen van een bepaald niveau van  vakbekwaamheid. Dat wordt met de toetsen vastgesteld.

De beoordeling van specialistische opleidingen is geen verantwoordelijkheid van de CBGV, maar van de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) van de KNMG. De stelling dat de meeste ‘uitvallers’ ervaren en gespecialiseerde artsen zijn kunnen wij niet onderschrijven.

De toetsprocedure is arbeidsintensief en de kosten zijn aanzienlijk, maar niet hoger dan in andere landen met vergelijkbare procedures. Toetskandidaten betalen overigens slechts een deel van de werkelijke kosten. Een landelijke regeling voor de kosten van levensonderhoud tijdens de toetsprocedure is niet haalbaar gebleken, omdat dit een verantwoordelijkheid is van de gemeenten.

Het is onjuist te stellen dat de lange wachttijden tussen de toetsen de procedure extra lang maken. De AKV-toets wordt maandelijks afgenomen en de beroepsinhoudelijke toetsen twee- tot driemaal per jaar, afhankelijk van het aantal kandidaten. De duur van de procedure wordt vooral bepaald door de tijd die het kost om de Nederlands taal te leren.

Wim Davidse, secretaris CBGV

Maher
Abou zaid

Ik kom uit Syrie en ben al 7 jaar kinderarts. Ik ben in een academisch ziekenhuis afgestudeerd en heb in Afrika gewerkt als kinderarts en ook in Egypte. In Nederland moet ik dezelfde procedure volgen als basisartsen. Dat vind ik onterecht. Er wordt niet gekeken naar de ervaringen en de expertise die we hebben.

Waarom zou de commissie een speciaal traject voor specialisten willen en wat verwacht de commissie daarvan?

Maher Abou zaid, kinderarts

Bij de beoordeling worden ook de door de kandidaten overgelegde diploma’s en bewijsstukken van beroepservaring betrokken.

De beoordeling van specialistische opleidingen is echter geen verantwoordelijkheid van de CBGV, maar van de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) van de KNMG. Evenals in de meeste andere landen moet een specialist eerst als arts zijn erkend voordat het specialisme kan worden beoordeeld. Dat is zo geregeld omdat in het verleden is gebleken dat veel artsen met een in een ander land gevolgde specialistenopleiding in Nederland niet op het terrein van hun specialisme aan het werk  gaan.

Wim Davidse, secretaris CBGV

Olga
Boiarko - Kombrink

In een democratische land zou je verwachten dat als er een toelatingsprocedure wordt ingezet dan worden er ook de voor de beoordeling toegepaste criteria aan de aanvrager inzichtelijk gemaakt  door de daartoe bevoegde autoriteiten.

Opmerkelijk is dat Circulaire vakbekwaamheid buitenslands gediplomeerden volksgezondheid  net even als Jaarverslagen van de CBGV gaat er niet specifiek in op het systeem van dergelijke beoordeling. Ook verder wordt er nergens uitgelegd wat voor criteria voor het opstelen van het advies “niet-“ of “nagenoeg gelijkwaardig” worden gehanteerd.

Verder wordt er in deze artikel (en andere onderzoeken)  slechts ingegaan in evaluatie van de toegepaste toelatingsprocedure voor een beperkte populatie, de buitenlandse artsen van buiten EU. Er wordt hardnekkig  gezwegen dat de toelatingsprocedure wordt ook op andere gezondheidszorgberoepen toegepast (nog 24 in totaal), namelijk:

Beroepen met beschermde beroepstitels met wettelijke registratie: (artikel 3)

Beroepen die hebben geen wettelijke registratie, voor wie het verkrijgen van vakbekwaamheidsverklaring betekent dat de desbetreffende wettelijk beschermde opleidingstitel gedragen mag worden (artikel 34)

Slechts voor drie beroepen is een beroepsinhoudelijke toets ontwikkeld: de beroepen arts, tandarts en verpleegkundige. Aanvragen van beoefenaren van alle andere beroepen worden inhoudelijk beoordeeld door de betreffende commissie. De daarvoor gebruikte criteria zijn twijfelachtig. Wel meldt de CBGV in haar jaarverslagen voor jaren 2010 -2015 de aantalen: er waren in jaren 2010 t/m 2015 in totaal 427 aanvragers die de AKV- toets hebben met een gunstig gevolg afgelegd (het aantal ingediende aanvragen is niet bekend gemaakt); van deze waren 235 als niet – gelijkwaardig en 60 als nagenoeg gelijkwaardig gewaardeerd (73 %) op grond van onbekende beoordelingscriteria. Daarnaast wordt er in Jaarverslagen vermeld  dat bij de beoordeling hanteert de commissie een door haar vastgestelde methode. De ervaring van deelnemers laat zien dat er worden appels met peren vergeleken (een beknopte vakkenoverzicht van gevolgde opleiding met een uitgebreide competentieoverzicht van Nederlandse opleiding). Hoe worden vandaar de tekortkomingen kunnen worden afgeleid is onbegrijpelijk.

Wet BIG geeft aan dat voor BIG - registratie / het voeren van opleidingstitel moet de aanvrager voldoen aan de daartoe bij algemene regel van bestuur gestelde opleidingseisen (het Besluit opleidingseisen desbetreffende beroep). Nota van toelichting bij het besluit legt uit dat de opleidingsvereisten die in het Besluit zijn vastgelegd vormen een minimum voor BIG- registratie / het voeren van titel.  Door welke regelgeving is de CBGV bevoegd gesteld om eigen beoordelingscriteria te ontwikkelen en toe te passen anders dan in de wet BIG en door een ARvB wordt vastgelegd?

Olga Boiarko-Kombrink, apothekersassistent, Boots apotheek Groningen