Samenvatting
- De introductie van de protonpompremmers (PPI’s) betekende een doorbraak in de behandeling van zuurgerelateerde aandoeningen zoals refluxziekte en maagzweren.
- Ondanks de hoge effectiviteit van PPI’s faalt de behandeling bij een klein deel van de patiënten met refluxsymptomen.
- De mate van zuurremming die wordt bereikt met een PPI is afhankelijk van verschillende factoren, zoals infectie met Helicobacter pylori, genetische variatie in metaboliserende enzymen en therapietrouw.
- Nachtelijke zuurdoorbraak lijkt niet erg belangrijk in de pathogenese van therapieresistente refluxklachten.
- Niet alle reflux vanuit de maag in de oesofagus blijkt zuur te zijn. Zogenaamde niet-zure reflux kan ook typische refluxsymptomen veroorzaken; dit kan worden aangetoond met een impedantiemeting van de slokdarm.
- Echter, bij de meeste patiënten die slecht reageren op zuurremmende therapie blijkt dat er geen sprake is van refluxziekte, maar berusten de klachten op functionele dyspepsie, aerofagie of rumineren.
- Een goede anamnese is de eerste stap bij de evaluatie van deze patiënten, gevolgd door een gastroduodenoscopie en eventueel een 24-uursrefluxmeting.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2548-52
Therapieresistentie van gastro-oesofageale refluxklachten
In de overigens voortreffelijke overzichtsartikelen over gastro-oesofageale refluxziekte (GORZ) van Bredenoord en Smout (2008:2548-52) en Draaisma et al. (2008:2553-8) wordt volgens ons onvoldoende aandacht gegeven aan supragastro-oesofageale refluxklachten (SGORZ). De betreffende patiënten hebben vaak weinig 'klassieke' klachten, maar vooral kno-klachten, te weten (een combinatie van) prikkelhoest en keelpijn (faryngitis), globus en 'slijm in de keel', vaak omschreven als 'post nasal drip'. Faryngitis kán een gevolg zijn van post nasal drip door rinosinusitis, maar ook van SGORZ [1]. Kinderen hebben vaker dan volwassenen klachten van een- of tweezijdige pijn of kriebel in het oor (uitstralend vanuit faryngitis) en reactieve adenoïdhypertrofie. Bekender zijn nachtelijk laryngospasme met benauwdheid (verwarring met slaapapneu is mogelijk) en posterieure laryngitis (een stem die 's morgens 'moeilijk op gang komt' of pas na uitbundig keelschrapen). Het is lastig om bij deze patiënten met zekerheid reflux vast te stellen (zie 2008:2548-52). 24-uurs-pH-meting ter hoogte van de M. constrictor pharyngis superior is een mogelijkheid daartoe, maar eenvoudiger is de diagnose aannemelijk te maken aan de hand van afnemende klachten na een proefbehandeling van enkele maanden met hoge doses protonpompremmers (zie 2008:2548-52). Maagzuur werd al eerder aangetroffen in het middenoor, een 'cul-de-sac' van de bovenste luchtweg. Recent werd gal in het middenoor gevonden van een vrouw van 83 jaar, en bij kinderen met een otitis media met effusie [1-3]. Dit laatste, een tot voor kort onbekend fenomeen, biedt steun aan een oorzakelijke relatie tussen SGORZ en bovensteluchtwegklachten. Literatuur [1] Poelmans J. Supraesophageal manifestations of (duodeno-)gastroesophageal reflux in adult otorhinolaryngological patients [proefschrift]. Leuven: Katholieke Universiteit Leuven; 2004. [2] Sone M, Kato T, Nakashima T. A woman with biliary reflux into her middle ear. Otolar Head & Neck Surg. 2008;139:600-1. [3] Klokkenburg IJ, Hoeve LJ, Francke J, Wieringa MH, Borgstein J, Feenstra L. Bile acids identified in middle ear effusions of children with OME. Laryngoscope. [ter perse]. Rotterdam, november 2008 Erasmus MC-Sophia Kinderziekenhuis, Rotterdam Dr. J.A. (Hans) Borgstein, kno-arts Dr. L.J. (Hans) Hoeve, kno-arts Prof.dr. Louw Feenstra, kno-arts