Samenvatting
Doel
Onderzoek naar het vóórkomen en de aard van substandaardfactoren in de perinatale zorg bij zwangerschappen met een positieve geboorte-uitkomst in de eerste lijn.
Opzet
Retrospectief dossieronderzoek.
Methode
Uit de eerstelijns Landelijke Verloskunde Registratie werden gegevens gehaald over verloskundige zorg in 1989-1999 in 3 verloskundige praktijken uit Delft, met als werkgebied Delft, Pijnacker, Nootdorp, Den Hoorn en Schipluiden. Uit de 8362 zwangerschapskaarten werden er aselect 72 gekozen. Die werden beoordeeld op het vóórkomen van substandaardfactoren in de perinatale zorg aan de hand van een checklist, die was gebaseerd op de ‘Verloskundige indicatielijst’, een expertpanel en de Cochrane Pregnancy and Childbirth Database.
Resultaten
Van de 72 onderzochte zwangerschappen was er 1 zonder substandaardfactoren. Gemiddeld was er 1,7 substandaardfactor aan te wijzen, met een maximum van 7. De meest voorkomende waren: onvoldoende aantal controles in het 1e trimester (39), geen proteïnurietest bij de 1e controle (26) en geen profylactische toepassing van fytomenadion (43). Minder vaak voorkomende substandaardfactoren waren: geen echo verricht ondanks een indicatie daarvoor (11), geen verwijzing naar de tweede lijn bij foetale nood (6), geen consult in de tweede lijn bij hypertensie (3) en geen consult in de tweede lijn bij gebroken vliezen langer dan 24 uur (1). Bij de belangrijkste afwijkingen waren er frequent omstandigheden die afwijken van de criteria op de checklist rechtvaardigden.
Conclusie
In vrijwel alle zwangerschappen waren substandaardfactoren in de perinatale zorg aanwezig. Een beperkt deel daarvan leidt tot de vraag of de richtlijnen voor kwalitatief goede zorg goed zijn toegepast.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1334-8
Reacties