Samenvatting
Het vóórkomen van chronische strongyloidiasis bij 56 ex-geïnterneerden uit het voormalige Nederlands-Indië en 145 ex-krijgsgevangenen die in de Tweede Wereldoorlog aan de Burma-Thailand-spoorweg werkten, werd onderzocht. Alleen in de tweede groep werden bij 26 personen (17,9) larven van Strongyloides stercoralis in de faeces gevonden. Een aantal van hen had larva currens, een urticariële huidafwijking, die verdween na behandeling.
Faecesonderzoek met de concentratiemethode volgens Baermann was gevoeliger dan de faeceskweek en een duodenumaspiratiemethode (‘stringtest’). Gemiddelde IgE-waarden en aantallen eosinofiele cellen waren statistisch significant hoger bij de geïnfecteerde groep, maar door de grote spreiding is de waarde ervan voor de diagnostiek gering.
Reacties