ß-adrenerge agonisten en sterfte en morbiditeit wegens astma

Klinische praktijk
A.M.J. Wever
J. Wever-Hess
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:460-5

Zie ook de artikelen op bl. 451, 455, 469 en 474.

In de jaren zestig heeft zich een tijdelijke sterke toename voorgedaan van de sterfte aan astma in Engeland en Wales, Nieuw-Zeeland en Australië, vooral in de jongere leeftijdsgroepen, waarvan de introductie van de niet-specifieke sympathicomimetica per inhalationem (isoprenaline en orciprenaline) de oorzaak zou kunnen zijn geweest en waarbij cardiotoxische neveneffecten bij hoge dosering mogelijk een rol hebben gespeeld.1-4

Een gunstige ontwikkeling leek het beschikbaar komen van de selectievere ?2-adrenerge agonisten. Sinds het midden van de jaren zeventig is echter opnieuw een toename van de sterfte aan astma geconstateerd, eerst in Nieuw-Zeeland,5 later ook in andere landen.6-8 Opnieuw doet zich de vraag voor of de behandeling van astma averechtse gevolgen heeft.9 Recente publikaties over negatieve therapeutische effecten die toegeschreven werden aan de ?2-adrenerge agonist fenoterol per inhalationem,10-13 brengen de plaats…

Auteursinformatie

Rode Kruis Ziekenhuis, afd. Longziekten, Sportlaan 600, 2566 MJ 's-Gravenhage.

Dr.A.M.J.Wever, longarts; mw.J.Wever-Hess, arts-epidemioloog.

Contact dr.A.M.J.Wever

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties