Samenvatting
Doel
Berekenen hoeveel cervicale mediastinoscopieën achterwege kunnen worden gelaten indien slokdarmendo-echografie met dunnenaaldaspiratie (EUS-FNA) wordt opgenomen in de stadiëring van patiënten met een niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC).
Opzet
Retrospectief, beschrijvend.
Methode
Bij patiënten die in januari-december 2003 het St. Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein bezochten wegens aanwijzingen voor NSCLC, was in de stadiëring standaard EUS-FNA verricht. Als daarbij metastasen in het mediastinum of op afstand waren aangetoond, was geen cervicale mediastinoscopie verricht, omdat de patiënt niet in aanmerking kwam voor een operatie. Als er geen metastasen waren aangetoond, was wél cervicale mediastinoscopie verricht. Berekend werd wat de waarde van EUS-FNA was.
Resultaten
Er was bij 43 patiënten EUS-FNA verricht: 32 mannen en 11 vrouwen, met een gemiddelde leeftijd van 64 jaar (uitersten: 45-77). Bij 22 (51) van hen was cervicale mediastinoscopie achterwege gelaten, omdat er bij EUS-FNA maligne cellen waren gevonden in lymfklieren in het mediastinum of het abdomen, in de linker bijnier of in de primaire tumor die in het mediastinum doorgroeide. Bij 2 van de 21 andere patiënten waren door mediastinoscopie maligne cellen gevonden, zodat de EUS-FNA-uitslag bij 2/43 (5) patiënten fout-negatief was. Complicaties waren niet opgetreden.
Conclusie
Op basis van de bevindingen bij EUS-FNA was cervicale mediastinoscopie achterwege gelaten bij 51 van de patiënten.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:144-50
Reacties