Sjoege

Yvo Smulders
Yvo Smulders
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:B1331

artikel

‘… Wel, uhh, of u een blaasontsteking heeft weet ik eigenlijk niet. Maar nu u hier toch bent kan ik u wel een renale denervatie aanbieden. Weet wel dat als u daarvoor het ziekenhuis ingaat, dat we moeten beslissen of u nog naar de IC zou moeten als er “iets” zou gebeuren’, sprak de arts tegen de totaal verbouwereerde patiënt.

Dit nummer van het NTvG geeft weer een fascinerend doorkijkje in de stand van de geneeskunde in de 21e eeuw. De bijdrage over urineweginfecties geeft een boel informatie over een scala aan testen voor het vaststellen van zo ongeveer de meest voorkomende kwaal die we kennen (D101). Conclusie, althans mijn persoonlijke versie daarvan: we hebben er eigenlijk geen sjoege van (het woord ‘sjoege’ komt trouwens uit het Bargoens, de vroegere geheimtaal van dieven en landlopers). Vroeger dacht ik dat het nogal simpel was: klachten en leukocyten in urine is een blaasontsteking. Recent leerde ik van een van mijn aiossen wat ook in bovengenoemd artikel staat: de gouden standaard is de urinekweek. Maar er was toch ook zoiets als asymptomatische bacteriurie?, dacht ik toen meteen. Later in het stuk komt de aap uit de mouw: er is helemaal geen consensus over bij welke uitslag van de gouden-standaardtest de uitslag ‘positief’ moet worden genoemd. Met andere woorden: we zijn het niet eens over wat een urineweginfectie eigenlijk ís. Mooi is dat. Welke Einstein gaat nou eens een definitie van een blaasontsteking opstellen waar mensen iets aan hebben? Een definitie die ons bijvoorbeeld vertelt wie we moeten behandelen en wie niet.

Maar nee, liever dan ons met dat soort banaliteiten bezig te houden gaan we met een katheter naar de nierslagader om daar eens stevig te keer te gaan en de zenuwbanen rond deze arterie naar de eeuwige jachtvelden te helpen. Op basis van ongecontroleerd observationeel onderzoek is die (be-?)handeling voorwaardelijk toegelaten tot het basispakket, maar jaren later hebben we, na enkele gecontroleerde trials, nog geen sjoege van of renale denervatie wel echt werkt. Experts geloven er nog steeds in, staat er optimistisch in de terugblik op deze nieuwe techniek, maar professor De Leeuw hoort daar niet bij (D629). Ik trouwens evenmin. Sterker, mijn persoonlijke mening is dat we van geluk mogen spreken dat deze voorwaardelijke toelating nog niet tot grote ellende, zoals lange-termijnschade aan de nier of nierslagader, heeft geleid.

Nog één oprisping. De auteurs van een ‘Klinische les’ pleiten voor goede afspraken vooraf over wel of geen IC-opname, die bij voorkeur al door de huisarts worden gemaakt. Op zichzelf is dit begrijpelijk en het past zeker in het huidige dogma dat patiënten over hun eigen lot moeten beslissen. Ik zit alleen met een probleem: ‘geen IC’ betekent in feite ‘nooit IC, wat er ook gebeurt’, terwijl de aard van het probleem dat in de toekomst aanleiding is een IC-opname te overwegen vaak totaal onvoorspelbaar is. Het kan refractaire septische shock zijn, maar ook astma cardiale door een infuus dat te hard liep: twee voorbeelden van omstandigheden met een totaal verschillende prognose van de daaropvolgende IC-behandeling. Als patiënt noch arts enige sjoege heeft van wat er in het verschiet ligt, hoe kun je dan beslissen over wat je tegen die tijd wel en wat je niet gaat doen? Valt dat onder respectvolle omgang met patiënten? Begrijp me goed: ik ben een groot voorstander van ‘praten over later’, maar om in die gesprekken nominale besluiten te nemen en die in steen te houwen is niet zo verstandig.

Heerlijk, wat is er nog veel te doen. Allemaal laaghangend fruit, er is bijna geen doorkomen aan.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties