Bij taakverschuiving in de gezondheidszorg worden geprotocolleerde medische handelingen overgenomen door niet-medici onder supervisie van een medicus.1 In de anesthesiologie is verschuiving van taken al heel lang gebruikelijk. Anesthesiemedewerkers maken het mogelijk dat een anesthesioloog tegelijkertijd op 2 operatiekamers zorg verleent. Momenteel is er een toenemende vraag naar perioperatieve zorg buiten het operatiekamercomplex, waarvoor opnieuw taakverschuiving wordt ingezet. Voorbeelden hiervan zijn de inzet van aanvullend geschoolde anesthesiemedewerkers bij het poliklinisch preoperatief anesthesiologisch consult en bij het verzorgen van sedatie bij onaangename ingrepen, zoals endoscopieën.2,3
Elders in dit tijdschrift wordt geprobeerd de vraag te beantwoorden of de kwaliteit van zorg bij deze taakverschuivingen wel gewaarborgd blijft.4 Immers, de zorg mag door taakverschuiving wel goedkoper worden, maar moet kwalitatief hoogwaardig blijven. De vraag of physician assistants (PA’s) in staat zijn om bij preoperatieve consulten hoogwaardige kwaliteit van zorg te leveren is dus legitiem. Echter, op basis van de resultaten…
Toetsing klinische vaardigheden
Het commentaar van WA van Klei en RG Hoff doet weinig recht aan ons onderzoek.
Ons onderzoek richtte zich op de vraag of Physician Assistants (PA’s) en tweede jaars AIOS in opleiding tot anesthesioloog op enkele klinische vaardigheden zoals anamnese en lichamelijk onderzoek vergelijkbare prestaties leveren. Daarnaast dienden zij een voorstel voor het verdere beleid rondom een geplande operatieve ingreep te formuleren.
Het onderzoek dat van Klei en Hoff suggereren te doen heeft een heel andere onderzoeksvraag dan die van ons onderzoek. Hun voorstel heeft betrekking op het onderkennen van 240 verschillende aandoeningen waar tussen PA’s zouden moeten kunnen differentiëren. Onduidelijk is waarom.
Ons onderzoek werd verricht in de vorm van consulten waarbij simulatiepatiënten de rol van patiënt vervulden. Dit in de opzet van een zogenoemde stationstoets ook wel aangeduid als een Objective Structured Clinical Examination (OSCE). Dit is een vorm van toetsing van basale klinische vaardigheden waarmee veel ervaring is opgedaan in de klinische praktijk en daarvoor als de gouden standaard wordt beschouwd. Zowel in de initiële als in de vervolgopleidingen. De AIOS en de physician assistant (PA) werden beoordeeld door simulatiepatiënten en het verslag en de te nemen maatregelen rondom de ingreep door anesthesiologen. Alle richtlijnen vermelden op basis waarvan de beoordelingen plaatsvonden is ondoenlijk. Wij hebben de uitkomsten van de verrichtingen van de AIOS en de PA’s geanalyseerd. Per groep een groot aantal uitkomsten. Een dergelijke opzet met 20 kandidaten kan zeker voldoende zijn om de onderzoeksvraag te beantwoorden. De verschillen die wij vonden waren gering. Gezien de 95% betrouwbaarheidsintervallen van de verschillen is de kans op een type II fout klein.1 De blueprint voor de toets en de criteria waarop de PA’s en AIOS werden beoordeeld waren tot in detail vastgelegd zoals voor een dergelijke opzet gebruikelijk is. 2 De redenen waarom van Klei en Hoff de validiteit kritiseren wordt niet onderbouwd. Bij onderzoeken naar klinische competenties wordt meestal gebruik gemaakt van expert panels en vigerende richtlijnen om de criteria voor beoordeling vast te stellen. Dat de PA’s en de AIOS niet wisten wat de norm was waaraan zij getoetst werden, is een onderschatting van de opleiding van deze PA’s en AIOS.
Reinier C. Tromp Meesters, Aggie M. Hettinga, Geert van den Brink, Cornelis T. Postma, Gert Jan Scheffer