Zie ook de artikelen op bl. 2073 en 2080.
Inleiding
Pas geruime tijd nadat was aangetoond dat een in het gastro-intestinale systeem voorkomende stof, enteramine, identiek was aan een in het bloed voorkomende vasoconstrictor, serotonine, met als chemische structuur 5-hydroxytryptamine, meestal afgekort tot 5HT, werd de aanwezigheid ervan in het centrale zenuwstelsel duidelijk.1 Belangrijke vorderingen werden gemaakt in 1964, toen Dahlstrom en Fuxe met behulp van in situ-fluorescentiehistochemie de verdeling van serotonine in hersenen onderzochten;2 daarbij bleek dat de meeste serotonerge cellichamen voorkomen in de raphe-kernen.
De historie van de ontdekking van serotonine weerspiegelt de verdeling van de stof over het lichaam. Omstreeks 90 van het serotonine in het menselijk lichaam komt voor in het gastro-intestinale systeem, in de enterochroomaffiene cellen, 8 tot 10 wordt gevonden in het bloed, en daarvan veruit het meeste in de trombocyten, terwijl maar 1 tot 2 in de hersenen aanwezig is…
Reacties