Samenvatting
Doel
Nagaan of screening op dragerschap van sikkelcelanemie en thalassemie in Nederland wenselijk is op basis van het vóórkomen van het ziektebeeld, de mogelijkheden van een screeningstest en het huidige kennisniveau van de risicopopulatie.
Opzet
Beschrijvend.
Plaats
Wilhelmina Kinderziekenhuis, Klinisch-Genetisch Centrum, Utrecht.
Methoden
In september 1992 waren er bij Nederlandse kinderartsen 128 kinderen met sikkelcelziekte onder behandeling en 31 met thalassaemia major. Tussen oktober 1992 en december 1994 werd sikkelcelziekte gediagnosticeerd bij 40 kinderen en thalassaemia major bij 14; van hen waren er resp. 16 en 4 in Nederland geboren. Een protocol voor het screenen op dragerschap voor de Nederlandse situatie is in het verleden opgesteld en de daarbijbehorende kosten werden geschat. Door het houden van interviews met patiënten met sikkelcelziekte of thalassaemia major, hun familieleden, hulpverleners en personen zonder deze ziekten, maar afkomstig uit Suriname, de Nederlandse Antillen, Turkije of Marokko, werd nagegaan wat bij hen bekend was over deze ziekten.
Resultaten
De kennis van deze ziektebeelden was bij Marokkanen en Turken gering en bij Surinamers en Antillianen zeer globaal. Men legde vaker verband met bovennatuurlijke krachten dan met erfelijke factoren.
Conclusie
Gezien het lage aantal in Nederland geboren kinderen met sikkelcelziekte of thalassaemia major, het ontbreken van voldoende kennis bij de risicogroepen, de bezwaren die kleven aan de diverse mogelijke tijdstippen van screening en de ingewikkelde screeningsmethode die in 2 à 3 stappen dient te geschieden, is screening op dragerschap van deze ziektebeelden op dit moment niet wenselijk. Screening op de ziekte zelf valt voor sikkelcelziekte te overwegen in de neonatale periode.
Reacties