Screening op diabetische retinopathie

Klinische praktijk
W.W. Hartstra
F. Holleman
J.B.L. Hoekstra
R.O. Schlingemann
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:228-33
Abstract

Samenvatting

- Met de stijging van het aantal patiënten met diabetes mellitus neemt ook de incidentie van diabetische retinopathie toe.

- Het merendeel van de hieruit voortvloeiende slechtziendheid en blindheid kan worden voorkomen door tijdige herkenning met behulp van screening, gevolgd door laserbehandeling.

- Een groot aantal personen met diabetes wordt echter niet of niet adequaat gescreend.

- De noodzakelijke screeningsfrequentie is jaarlijks tot 2-jaarlijks, afhankelijk van de mate van retinopathie en het risicoprofiel van de patiënt, waarbij glykemische instelling, diabetesduur, bloeddruk, lipidenprofiel en ras de belangrijkste factoren zijn.

- Digitale 2-veldsfundusfotografie, bij voorkeur met mydriasis, is van voldoende kwaliteit voor routinematige screening.

- De effectiviteit van screeningsprogramma’s kan verbeteren door de optimale methode toe te passen en een actieve implementatiestrategie in te voeren.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:228-33

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Afd. Inwendige Geneeskunde, F4-260: mw.W.W.Hartstra, arts-onderzoeker (tevens: afd. Oogheelkunde; thans: Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Oogheelkunde, Nijmegen); hr.dr.F.Holleman, internist-endocrinoloog; hr.prof.dr.J.B.L.Hoekstra, internist.

Afd. Oogheelkunde: hr.dr.R.O.Schlingemann, oogarts.

Contact hr.dr.F.Holleman (f.holleman@amc.uva.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties