Samenvatting
De relatieve waarde van klinisch onderzoek, inspanningsonderzoek, radionuclide-ventriculografie en 24-uurs-elektrocardiografie voor het voorspellen van de kans het eerste jaar na een hartinfarct te overleven, werd bestudeerd bij 213 patiënten. In het jaar volgend op het infarct stierven 12 patiënten (6). De beste klinische kenmerken om de sterftekans te voorspellen waren een voorgeschiedenis van een hartinfarct en decompensatio cordis na het infarct. Daarnaast waren een lage ejectiefractie van de linker kamer (< 40) en een geringe stijging van de systolische bloeddruk tijdens inspanning (< 30 mmHg) aanwijzingen voor een slechte prognose. Ritmestoornissen tijdens 24-uurs-elektrocardiografie of tijdens inspanningsonderzoek. angina pectoris en ST-segmentveranderingen tijdens het inspanningsonderzoek hadden echter geen voorspellende waarde.
Op grond van deze bevindingen bevelen de auteurs aan om bij wegens een hartinfarct opgenomen patiënten vóór ontslag een inspanningsonderzoek te verrichten aangezien dit ook informatie verschaft over het prestatievermogen en het eventueel optreden van coronaria-insufficiëntie. Daarentegen is het niet zinvol routinematig 24-uurs-elektrocardiografie, radionuclide-ventriculografie en (of) coronariografie te verrichten bij deze patiënten.
Reacties