Samenvatting
- De keuze voor een anticonceptiemethode is een afweging van de vrouw, die zij samen met de huisarts maakt. De huisarts geeft daarbij voorlichting over de voor- en nadelen van de diverse methoden.
- Van de orale anticonceptiva heeft een sub-50-pil van de tweede generatie de voorkeur.
- Bij een keus voor een nieuw ontwikkelde anticonceptiemethode moet de vrouw zorgvuldig voorgelicht worden over onzekerheden over betrouwbaarheid en veiligheid.
- Absolute contra-indicaties voor een combinatiepreparaat zijn: een doorgemaakt myocardinfarct, cerebrovasculair accident (CVA), veneuze trombo-embolie, een bekende stollingsfactordeficiëntie, mamma- of endometriumcarcinoom of ernstige leverfunctiestoornissen; in dat geval verdient een niet-hormonale anticonceptiemethode de voorkeur.
- Bij twee of meer risicofactoren voor hart- en vaatziekten dient de huisarts samen met de vrouw de voor- en nadelen van hormonale anticonceptie af te wegen; daarbij heeft eventueel stoppen met roken meer invloed dan het niet gebruiken van de pil.
- Bij het voorschrijven van de pil is geen lichamelijk onderzoek nodig, ook geen bloeddrukmeting; controles zijn alleen nodig bij bijwerkingen of vragen.
- Absolute contra-indicaties voor een anticonceptiemethode met alleen progestagenen zijn: een actuele veneuze trombo-embolische aandoening, onverklaard vaginaal bloedverlies, progestageenafhankelijke tumoren, zoals een mammacarcinoom, en ernstige leverfunctiestoornissen.
Reacties