Er wordt regelmatig gevraagd of er minder gevaccineerd kan worden binnen het Rijksvaccinatieprogramma, bijvoorbeeld door kinderen tegen minder infectieziekten te vaccineren of door het aantal prikken te verminderen. Maar zijn dat reële opties?
Samenvatting
Veel mensen kennen de ziekten waartegen gevaccineerd wordt binnen het Rijksvaccinatieprogramma (RVP) niet meer. De bescherming die de vaccins bieden, heeft ervoor gezorgd dat deze (ernstige) ziekten grotendeels uit het beeld geraakt zijn. Sinds de invoering in 1957 is het RVP steeds omvangrijker en complexer geworden. Op dit moment biedt het RVP bescherming tegen 12 verschillende ziekten (zie ook bijbehorende infographic). Desondanks zien we af en toe in Nederland nog (kleine) uitbraken van bof, mazelen, rodehond en polio, met name onder niet-gevaccineerden. Het is onverstandig om te stoppen met het vaccineren tegen bepaalde ziekten, omdat dit altijd leidt tot een terugkeer van de betreffende ziekte zolang deze niet wereldwijd is uitgebannen. De vraag of met minder prikken toch een goede bescherming kan worden bereikt, staat in 2022 op de werkagenda van de Gezondheidsraad.
HPV vaccinatie
In het interessante NTVG-themanummer over vaccinatie wordt de vraag gesteld of minder vaccineren een optie is (D5158). De meeste vaccinaties in het RVP zijn zinvol met als aandachtspunt het motiveren tot een hoge opkomst. De HPV vaccinatie was bij introductie al dubieus en in plaats van afschaffen gaat men nu ook jongens vaccineren. Dat zou kosteneffectief zijn, maar de auteur van dat onderzoek werkt bij de vaccinproducent (C4640).
Vrijwel alle seksueel actieve vrouwen worden besmet met HPV, maar ruimen het virus merendeels op. Bij een kleine groep vrouwen persisteert het virus en kan het uiteindelijk leiden tot baarmoederhalskanker (BMHK) (700 /jr) van wie ongeveer 200 vrouwen overlijden. Vanwege de lage opkomst is de effectiviteit van het vaccin zeer beperkt en vermindert het hooguit de helft van het aantal ziekte- en sterfgevallen ongeveer 15 jaar na toediening. Het bevolkingsonderzoek BMHK richt zich op de opsporing van HPV persistentie. Waar we behoefte aan hebben is een booster die de immuniteit van vrouwen aanzet tot elimineren van het virus. Dat vraagt mogelijk een aanpassing van het huidige ‘vaccin’. Het adjuvans speelt bij de verschillende HPV-vaccins een belangrijke rol ( D4679, D4684). Die vaccinaanpassing en afschaffen van HPV- vaccinatie in het RVP zullen er niet komen, want dat betekent een forse omzetdaling voor de producent. Met de nieuwe doelgroep jongens is hier sprake van onvervalste ‘disease mongering’ waar helaas de ‘deskundige adviseurs’ net als in 2009 intuinden.
L.J. Boomsma, huisarts n.p.