Samenvatting
Doel
Het kwantificeren van de impact van langlopende vaccinatieprogramma’s op het aantal gemelde ziektegevallen in Nederland.
Opzet
Schattingen op basis van modelprojecties van historische gegevens van meldingen van infectieziekten.
Methode
We hebben gegevens verzameld en gedigitaliseerd van niet eerder beschikbare maandelijkse meldingen van difterie, poliomyelitis, bof en rubella in Nederland in de periode 1919-2015. Bayesiaanse Poisson-regressiemodellen werden geconstrueerd op basis van gegevens over het maandelijkse aantal gemelde ziektegevallen in de pre-vaccinatieperioden, waarbij we rekening hielden met seizoensinvloeden, meerjarige cycli, langetermijntrends en autocorrelatie. Het aantal ziektegevallen dat door vaccinaties is voorkomen werd berekend als het verschil tussen het waargenomen en het verwachte aantal ziektegevallen op basis van modelprojecties.
Resultaten
In de eerste 13 jaar na invoering van vaccinatieprogramma’s nam het aantal meldingen van difterie, poliomyelitis, bof en rubella snel af. In totaal zijn in deze periode 18.900 (95%-BI: 12.000-28.600) ziektegevallen van difterie, 5100 (95%-BI: 2200-13.500) ziektegevallen van poliomyelitis en 1800 (95%-BI: 1000-3200) ziektegevallen van bof voorkomen door vaccinaties. Vaccinatie van 11-jarige meisjes tegen rubella heeft 13.700 (95%-BI: 1400-38.300) ziektegevallen voorkomen, terwijl universele rubellavaccinatie op de leeftijd van 14 maanden en 9 jaar 700 (95%-BI: 80-2300) ziektegevallen heeft voorkomen.
Conclusie
Deze bevindingen laten zien dat vaccinatieprogramma’s substantieel hebben bijgedragen aan de afname van infectieziekten in Nederland.
Reacties