Samenvatting
- De richtlijn ‘Medicamenteuze behandeling van COPD’ completeert de richtlijn voor diagnostiek en de niet-medicamenteuze behandeling.
- Patiënten met stabiele chronisch obstructieve longziekte (COPD) en weinig klachten kunnen behandeld worden met kortwerkende β2-sympathicomimetica of anticholinergica of een combinatie hiervan.
- Bij onvoldoende klinische controle van de aandoening of indien patiënten hun medicatie als onderhoudsbehandeling gebruiken, is een langwerkende bronchusverwijder aangewezen. Bij patiënten met ernstige of zeer ernstige COPD (stadium III-IV van de criteria van het Global Initiative for Obstructive Lung Disease (GOLD) of met cardiale comorbiditeit is er een lichte voorkeur voor het langwerkende anticholinergicum tiotropium.
- Inhalatiecorticosteroïden (ICS) verlagen de exacerbatiefrequentie bij patiënten met matig ernstige of zeer ernstige COPD (GOLD-stadium II-IV) en recidiverende exacerbaties.
- Een combinatie van ICS en langwerkende β2-sympathicomimetica (LWBA) wordt voorgeschreven aan patiënten met GOLD-stadium III-IV met tenminste 2 exacerbaties in het afgelopen jaar, een verslechtering in kwaliteit van leven en met symptomen, indien behandeling met alleen een LWBA of alleen een ICS onvoldoende verbetering geeft.
- Anticholinergica en β2-sympathicomimetica hebben een vergelijkbaar effect op luchtwegverwijding bij patiënten met een acute exacerbatie van COPD.
- Bij onvoldoende verbetering dienen patiënten met een exacerbatie behandeld te worden met prednisolon 30 mg gedurende 7-14 dagen.
- Bij ambulante en klinische patiënten met een exacerbatie van COPD wordt een antibioticum toegevoegd aan prednisolon bij een zeer slechte longfunctie (geforceerde expiratoire 1-secondevolume (FEV1) < 30) of een andere risicofactor voor een ernstig beloop, zoals een ademhalingsfrequentie ≥ 30/min, een systolische bloeddruk < 90 mmHg, en desoriëntatie in tijd, plaats of persoon.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1465-8
Reacties