Dames en Heren,
Verondersteld wordt dat de patiënt ‘slaapt’ tijdens algehele anesthesie. Een enkele keer vertellen patiënten echter dat zij wakker geweest zijn. Zij hebben dan dingen waargenomen die zij zich later kunnen herinneren. Men spreekt in dat geval van ‘awareness’. Hoewel de laatste jaren steeds meer belangstelling ontstaat voor het waarnemen tijdens algehele anesthesie en hier ook steeds meer onderzoek naar wordt gedaan,1-5 is het verschijnsel awareness zeker niet algemeen bekend. Nog minder bekend zijn de soms langdurige psychische gevolgen die dit voor de patiënt kan hebben. Bij onze gesprekken met patiënten die een awareness-ervaring hebben gehad, zijn het juist deze psychische gevolgen die indruk maken. Om dit te illustreren, willen wij u voorstellen aan drie van deze patiënten.
Patiënt A, een 46-jarige vrouw, komt voor een artroscopie van de knie in dagbehandeling. Behalve een overgewicht van 87 kg bij een lichaamslengte van 1,68 cm zijn er geen…
(Geen onderwerp)
Maastricht, januari 1991,
Met belangstelling las ik de klinische les van Moerman en Bonke (1990;2465-7). Een aantal van hun opmerkingen geldt mijns inziens ook voor patiënten, die op een afdeling EBHO of intensive care worden behandeld. Ook zij ervaren angst en machteloosheid wanneer zij wakker zijn en het niet kenbaar kunnen maken. Men kan wegens intubatie geen klank uitbrengen, wegens medicatie, letsel of fixatie geen gebaar maken, en begrijpt niet waarom. Is dit de werkelijkheid, een nachtmerrie, de dood? Men weet niet waar men ligt, welke dag het is, wat er gebeurde, wat er gaat gebeuren, welke handelingen aan het lichaam worden uitgevoerd. Men hoort over zich heen praten: vaktermen, prognoses, opmerkingen. Over patiënten die ‘schuldig zijn’ aan een ongeval, of die een suïcidepoging ondernamen, wordt op afwijzende, soms hatelijke manier gesproken.
Dat patiënten in een dergelijke toestand raken, kunnen wij als behandelaars meestal niet vermijden. Wij kunnen wel proberen hun situatie draaglijker te te maken door:
– steeds een houding aan te nemen die getuigt van respect voor de patiënt, onafhankelijk van diens bewustzijnstoestand;
- tijdens het omgaan met de patiënt eenvoudige informatie te geven. Baat het niet, het schaadt ook niet; misschien dringt iets ervan door.
(Geen onderwerp)
Amsterdam, januari 1991,
Wij zijn collega Janssens zeer erkentelijk voor zijn reactie. Zijn veronderstelling dat ook patiënten in andere situaties dan in een operatiekamer, bijvoorbeeld op een intensive care-afdeling, angst en machteloosheid kunnen ervaren, is volledig juist. Dit is in de literatuur beschreven1 en wij kunnen dit bovendien vanuit onze eigen ervaringen bevestigen.
Ook de opmerkingen van Janssens over de houding t.o.v. patiënten willen wij van harte onderschrijven. De zorg voor een patiënt omvat meer dan alleen het inzicht hebben in en kunnen beheersen van meetbare grootheden. Juist in situaties waarbij de respons gering of afwezig is, dient men zich terdege bewust te zijn van eigen handelen en zich niet te laten misleiden door het niet reageren van de patiënt. Zo zouden bijvoorbeeld comateuze patiënten baat kunnen hebben bij geruststellende woorden van arts of verpleegkundige, ook al lijkt niets tot hen door te dringen.23 De houding die ten grondslag ligt aan iedere behandeling of verzorging zou – ongeacht de bewustzijnsgraad van de patiënt – gebaseerd dienen te zijn op respect voor de patiënt als mens.
Hannich HJ, Wendt-Hartenauer M, Lawin P, Kolck Chr. Die intensivmedizinische Behandlung in der Erinnerung von traumatologischen und postoperativen Intensivpatiënten. Anasth Intensivther Nottfallmed 1983; 18: 135-43.
LaPuma J, Schiedemayer DL, Gulyas AE, Siegler M. Talking to comatose patients. Arch Neurol 1988; 45: 20-2.
LeWin EB, Dimancescu MD. Environmental deprivation and enrichment in coma. Lancet 1978: ii: 156-7.