Meer dan ieder ander acuut ‘buikbeeld’ heeft pancreatitis acuta iets onvoorspelbaars door het grillige beloop van de ziekte. Van de patiënten met deze aandoening maakt 75-90 een lichte of matig ernstige vorm door, die geneest onder conservatieve behandeling en gepaard gaat met een geringe sterfte.12 Bij de overige 10-25 leidt pancreatitis acuta tot de zeer ernstige vorm, die ondanks intensieve zorg, al dan niet met operatie, tot een zeer hoge sterfte leidt.2-4 De totale sterfte bedraagt 10-20, die van de ernstige vorm tot 70.56
Wij wilden nagaan of door de huidige geavanceerde diagnostiek en de vooruitgang van intensieve zorg de prognose verbeterd is. Een probleem hierbij is dat de definities van pancreatitis acuta en de complicaties ervan verschillen en onvolkomen zijn.78 De meest gebruikte indeling van pancreatitis is de 2e Marseille-classificatie van 1984, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen acute en chronische pancreatitis.7…
(Geen onderwerp)
Dordrecht, januari 1990,
Collegae Gouma en Kootstra gaven een interessant overzicht van diagnostiek, behandeling en prognose van pancreatitis acuta (1990;54-9). Wat de laboratoriumdiagnostiek betreft willen wij graag enige opmerkingen plaatsen.
In het artikel wordt gesteld: ‘Behalve amylasegehalten in serum en urine blijken lipase- en iso-amylasegehalten in serum van belang te zijn, hoewel het de vraag is of deze laatste als routine bepaald moeten worden’.
Amylase komt in het serum voor in de vorm van twee iso-enzymen: pancreasamylase (ongeveer 40% van de activiteit bij gezonde personen) en speekselamylase (ongeveer 60%). In verschillende studies is aangetoond dat de bepaling van het pancreas-specifieke amylase significant meer specifiek is voor de diagnostiek van pancreas-aandoeningen dan de bepaling van het totale-amylasegehalte.1-3 Deze bepaling is met de huidige technische mogelijkheden bovendien even snel en eenvoudig uit te voeren als de bepaling van het totale amylase.3 Steeds meer laboratoria gaan daarom over tot het bepalen van het pancreas-specifieke amylase in plaats van het totale amylase, welke bepaling voor de routine waarschijnlijk binnen afzienbare tijd obsoleet zal zijn.
Bepaling van amylase in urine is aspecifiek en wordt ontraden.4 Zoals terecht wordt opgemerkt, geldt dit ook voor de verhouding tussen amylase- en creatinineklaring. De lipase-activiteit is in bijna alle gevallen van acute pancreatitis verhoogd. Deze hoge sensitiviteit gaat echter samen met een lage specificiteit voor deze aandoening.4 Voor de genoemde vraagstelling achten wij de bepaling van het pancreas-specifieke amylase, al dan niet gecombineerd met een lipasebepaling meestal voldoende.
Pace PW, Bank S, Wise L, Burson LC, Borrero E. Amylase isoenzymes in the acute abdomen: an adjunct in those patients with elevated total amylase. Am J Gastroenterol 1985; 80: 898-901.
Berk JE, Fridhandler L. Hyperamylasemia: interpretation and newer approaches to evaluation. Adv Intern Med 1980; 26: 235-64.
Kramer PA, Modderman ThA, Oldenziel H, et al. De evaluatie van een nieuwe bepalingsmethode voor de pancreas-specifieke amylasefractie in serum: een verbetering in de diagnostiek? Tijdschr Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie 1989; 14: 7-11.
Tietz NW, Huang WY, Rauh DF, Shuey DF. Laboratory tests in the differential diagnosis of hyperamylasemia. Clin Chem 1986; 32: 301-7.
(Geen onderwerp)
Maastricht, januari 1990,
Gaarne danken wij de collegae Oosterhuis et al. voor hun commentaar en waardevolle aanvullingen betreffende de laboratoriumdiagnostiek. Het moge duidelijk zijn dat wij, gezien recente mededelingen in dit tijdschrift, de ‘vroege’ laboratoriumdiagnostiek bewust kort hebben besproken.1 Zoals collegae Oosterhuis et al. in hun commentaar schrijven, is het natuurlijk te verwachten ‘dat de bepaling van het pancreas-specifieke amylase significant meer specifiek is voor pancreasaandoeningen dan de bepaling van het totale amylase’. Wij verheugen ons dat de bepaling van het pancreas-specifieke amylase tegenwoordig even snel en eenvoudig is uit te voeren, en hopen dat deze bepaling ook even goedkoop is. In ons artikel bedoelen wij in de door u aangehaalde alinea dat bij patiënten met een klinisch beeld, passend bij een pancreatitis acuta, de diagnose reeds gesteld wordt met behulp van een verhoogd (totaal) amylasegehalte van het serum/de urine. Bij twijfel is het uiteraard van belang pancreas-specifieke amylase en lipase te bepalen. Uit andere literatuurstudies blijkt eveneens dat het totale-amylasegehalte meestal bepaald wordt en het wordt nog steeds betwijfeld of de specifieke tests als routine gebruikt moeten worden.23 Het is misschien aardig om nog enige gegevens van een onderzoek naar sensitiviteit en specificiteit van een aantal assays om pancreatitis acuta te diagnostiseren, samen te vatten.4 De sensitiviteit en specificiteit waren respectievelijk voor totale amylase (Beckman) 94,9 en 88,9%, totale amylase (Phadebas) 94,9 en 86%, lipase 86,5 en 99% en pancreas-iso-amylase 92,3 en 85,1%. Bovengenoemde gegevens doen ons twijfelen of de totale-amylasebepaling binnen afzienbare tijd obsoleet zal zijn.
Boer HHM de. Diagnostiek van acute pancreatitis. [LITREF JAARGANG="1986" PAGINA="2122-4"]Ned Tijdschr Geneeskd 1986; 130: 2122-4.[/LITREF]
Moossa AR. Diagnostic tests and procedures in acute pancreatitis. N Engl J Med 1984; 311: 639-43.
Poston GJ, Williamson RCN. Surgical management of acute pancreatitis. Br J Surg 1990; 77: 5-12.
Steinberg WM, Goldstein SS, Davis ND, Shamma'a J, Anderson K. Diagnostic assays in acute pancreatitis. A study of sensitivity and specificity. Ann Intern Med 1985; 102: 576-80.