Samenvatting
Dit artikel bespreekt de recente kritiek op evidence-based medicine (EBM) waarin eenzijdig de nadruk zou zijn gelegd op bewijs afkomst van gerandomiseerd effectonderzoek. De pioniers van EBM hebben echter altijd gestreefd naar de toepassing van het wetenschappelijk bewijs op de individuele patiënt, waarbij de praktijkervaring van de arts (‘practice-based’) en de voorkeuren van de patiënt (‘preference-based’) ook een rol spelen in de besluitvorming. Richtlijnen kunnen dit proces ondersteunen door systematisch aandacht te besteden aan patiëntenvoorkeuren en de voor- en nadelen van de verschillende beleidsopties te presenteren. Bij de toepassing van richtlijnen en standaarden wordt niet gestreefd naar ‘standaardzorg’ maar vooral naar gedeelde besluitvorming. Hierdoor kan er daadwerkelijk sprake zijn van ‘real EBM’, waarin vanuit verschillende invalshoeken de medische kennis wordt vertaald naar praktische keuzemogelijkheden.
Reacties