Onderzoek van de faeces op occult bloed obsoleet

Klinische praktijk
P. Nieboer
E.J. Kuipers
H.J.A. Hazenberg
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:2-2

Dames en Heren,

IJzergebreksanemie komt frequent voor. Ongeveer 5 van de patiënten die worden verwezen naar de internist, heeft een dergelijke anemie. De meest voorkomende oorzaak is chronisch bloedverlies uit de tractus digestivus, bijvoorbeeld door een maag- of coloncarcinoom of door een bloedend ulcus.

Een anemie op basis van ijzergebrek moet worden onderscheiden van andere microcytaire anemieën, zoals thalassemie, sideroblastaire anemie en anemie bij chronische ziekten. Dit kan geschieden door bepaling van de serumijzer- en de ferritineconcentratie en de totale ijzerbindingscapaciteit (TIJBC). De combinatie van een lage ferritine- en serumijzerconcentratie en een hoge TIJBC is een zeer sterke aanwijzing voor een ferriprieve anemie. Bij twijfel kan beenmerg worden onderzocht om een indruk te krijgen van de voorraad ijzer.1

Als er geen direct voor de hand liggende verklaring voor de ijzergebreksanemie buiten de tractus digestivus wordt gevonden of als er klachten zijn van het maag-darmkanaal, is zorgvuldig onderzoek van het…

Auteursinformatie

Stichting Deventer Ziekenhuizen, afd. Inwendige Geneeskunde, Postbus 5001, 7400 GC Deventer.

P.Nieboer, assistent-geneeskundige; dr.H.J.A.Hazenberg, internist.

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, afd. Gastro-enterologie, Amsterdam.

Dr.E.J.Kuipers, internist.

Contact P.Nieboer

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amersfoort, januari 1996,

De stelling in de klinische les van Nieboer et al. dat het onderzoek van fecesmonsters op occult bloed (de FOB-test) obsoleet is (1996;2-4) past in de nog steeds actuele discussie die al jaren over dit onderwerp gevoerd wordt. De belangrijkste conclusie van de auteurs, namelijk dat de FOB-test als diagnosticum ontoereikend is, willen wij van harte onderschrijven. In geval van de analyse van een (ijzergebrek)anemie, symptomen van de tractus digestivus, follow-up-onderzoek van poliepen en colorectale maligniteiten en controle van personen met een verhoogd risico op coloncarcinoom is endoscopisch onderzoek geïndiceerd en mag men geen genoegen nemen met de veel lagere sensitiviteit van de FOB-test. Ten aanzien van het gebruik van de haemoccult-test als screening verschillen wij echter met de auteurs van mening.

In een vrijwel gelijktijdig verschenen artikel in The New England Journal of Medicine worden 3 verschillende haemocculttests (2 ‘guaiac’-tests en 1 immunologische test) met elkaar vergeleken.1 Met de gevoeligste guaiac-test was de sensitiviteit voor carcinoom en poliepen (> 1 cm) respectievelijk 79 en 69%. De combinatie van de guaiac-test met de immunologische test gaf een specificiteit van 97%. Dit betekent dat screening van personen anders dan in de genoemde categorieën een aanzienlijke en betrouwbare kans geeft op de detectie van een (potentieel) letale afwijking. Zoals ook in de klinische les vermeld is, zijn er bovendien grote bevolkingsonderzoeken gepubliceerd waarin testen op occult bloed in de feces niet alleen een redelijke detectie van poliepen en carcinomen bij personen zonder symptomen opleverde, maar ook een afname van de sterfte van 25 tot 33% bleek te geven.2

Onze reactie beoogt vooral te voorkomen dat de FOB-test voortaan in alle opzichten als obsoleet beschouwd zal gaan worden. Juist nu er meer gegevens over verbeterde (combinaties van) tests bekend worden,1 de waarde van screening op occult bloed in de ontlasting niet meer ontkend kan worden,3 en een aantal Europese trials over dit onderwerp wordt uitgevoerd,4 achten wij een dergelijke absolute stellingname onverstandig en prematuur. In onze ogen verdient het testen op occult bloed als screeningsmethode in de praktijk van vooral de huisarts en de internist wel degelijk een plaats. De tests zijn eenvoudig en goedkoop. Het belangrijkste bezwaar is dat een negatieve uitslag van de FOB-test een maligniteit niet (volledig) uitsluit. Daarentegen zal bij een positieve uitslag van deze test endoscopisch onderzoek verricht moeten worden. De individuele arts moet vooralsnog zelf de afweging maken tussen de mogelijkheid van vroegtijdige detectie van kanker en de daarmee samenhangende vermindering van sterfte enerzijds en de kosten en de belasting voor de patiënt die deze screening met zich brengt anderzijds.2 Wanneer er in de toekomst meer gegevens beschikbaar komen, kan vastgesteld worden of er inderdaad geen plaats meer is voor het testen op occult bloed of dat een geprotocolleerde screening van patiënten boven een bepaalde leeftijd zinvol is. Het is nog te vroeg om hierover nu al een definitieve uitspraak te doen.

M.H. Otten
C.J. Rodenburg
Literatuur
  1. Allison JE, Tekawa IS, Ransom LJ, Adrain AL. A comparison of fecal occult-blood tests for colorectal-cancer screening. N Engl J Med 1996;334:155-9.

  2. Toribara NW, Sleisenger MH. Screening for colorectal cancer. N Engl J Med 1995;332:861-7.

  3. Preventive Services Task Force. Recommendations for fecal occult blood screening. JAMA 1989;261:586.

  4. Ransohoff DF, Lang CA. Improving the fecal occult-blood test. N Engl J Med 1996;334:189-90.

Deventer, februari 1996,

De collegae Otten en Rodenburg bevestigen ons standpunt dat screening van risicopatiënten en beoordeling van patiënten met symptomen van de tractus digestivus met behulp van onderzoek van de feces op occult bloed niet opportuun is. Beleid bepalen aan de hand van deze tests dient als obsoleet gekenmerkt te worden. Dit geldt onzes inziens zowel voor de specialist als voor de (verpleeg)huisarts.

Ten aanzien van het gebruik van deze tests in het kader van bevolkingsonderzoek hebben wij de aandacht gevestigd op twee problemen: het gegeven dat enig effect van dergelijke screening in de vorm van een daling van de sterfte ten gevolge van coloncarcinomen onbevestigd/omstreden is en het gegeven dat zelfs met de huidige tests enkele tientallen procenten van poliepen en carcinomen gemist worden.1

Daarbij moet bovendien in aanmerking genomen worden dat in het door Otten en Rodenburg en ons geciteerde artikel de sensitiviteit van de FOB-tests geflatteerd is uitgevallen doordat bij de patiënten met een negatieve testuitslag geen röntgenfoto van het colon werd gemaakt en geen sigmoïdoscopie of coloscopie werd verricht en men alleen aan de afwezigheid van symptomen gedurende een observatieperiode van 2 jaar een bevestiging van de juistheid van het negatieve testresultaat verbond. Wij verwijzen hiervoor naar het begeleidende ‘editorial’.2

Onze conclusie blijft dat de FOB-tests ongeschikt zijn voor gebruik in de dagelijkse praktijk.

P. Nieboer
E.J. Kuipers
H.J.A. Hazenberg
Literatuur
  1. Allison JE, Tekawa IS, Ransom LJ, Adrain AL. A comparison of fecal occult-blood tests for colorectal-cancer screening. N Engl J Med 1996;334:155-9.

  2. Ransohoff DF, Lang CA. Improving the fecal occult-blood test. N Engl J Med 1996;334:189-90.