artikel
Ga voor de grap eens naar de beroepskeuzehulp op de KNMG-website. Als je ‘ondersteunend’ wilt werken, kun je kiezen tussen een paar vakken die weinigen zullen verbazen, zoals radiologie, klinische chemie en pathologie. Vreemd genoeg staan daar ook bijvoorbeeld anesthesiologie, arts voor verstandelijk gehandicapten en klinische genetica bij. Hoezo ondersteunend? Als je dan als tweede voorkeur aanvinkt dat je liever niet direct met patiënten in contact komt, wordt het rijtje geschikte vakken kleiner: microbiologie, pathologie en radiologie. Ook forensische geneeskunde trouwens. Ze bedoelden blijkbaar alleen levende patiënten.
Het is een koddig spel dat je op deze site kunt spelen, maar de ondertoon is serieus. Ondersteunende specialismen helpen de dokters die de patiënten zien, is het traditionele beeld. Erger: als je slim bent maar een hork, autistisch of een hardnekkige stotteraar, moet je maar patholoog worden, hoorde je wel eens. Idioot natuurlijk.
‘Maximale informatie is niet hetzelfde als optimale informatie’
In dit nummer distantiëren enkele pathologen zich radicaal van deze karikaturen (D6534). Laat ons ook met de patiënten praten, stellen ze voor. Hun doel daarbij is een betere garantie voor ‘correcte en volledige informatie’, bijvoorbeeld over ‘de kankersoort en de histopathologische eigenschappen, zoals stadium, gradering, radicaliteit, prognostische kenmerken en predictieve testen’.
Oncoloog Hans Westgeest vindt het geen goed idee (D6967). Hij benadrukt de complexiteit en onderlinge afhankelijkheid van interpretatie van verschillende informatiebronnen zoals, naast pathologie, klinische, radiologische en laboratoriumgegevens. Indirect suggereert hij bovendien dat hij als ‘patiëntendokter’ beter in staat is uitslagen begrijpelijk uit te leggen.
We accepteerden het stuk van de pathologen omdat het de tijdgeest weergeeft. Professionals ontworstelen zich aan traditionele karikaturen van hun vakgebied. Zo zijn ze tegenwoordig veel meer geïntegreerd in het behandelteam. Dat is een heel goede zaak. Tegelijkertijd sta ik persoonlijk, net als Westgeest, wat terughoudend tegenover het voorstel om pathologen direct met patiënten te laten spreken. Ik zie dagelijks de wanhoop van patiënten die door meerdere zorgverleners worden overladen met correcte en complete informatie (B1373). Ze hebben 6 artsen, maar geen een dokter. En als ik voor paternalistisch (waarom eigenlijk niet maternalistisch?) word versleten wanneer ik zeg dat maximale informatie niet hetzelfde is als optimale informatie, beschouw ik dat stiekem als een compliment. Vaders (en moeders) zijn cruciaal als je in de problemen zit.
En zo keren we terug bij de beroepskeuzehulp. Als je frequent direct contact met patiënten wilt, moet je misschien toch maar geen patholoog, klinische chemicus et cetera worden.
Reacties