De belangrijkste indicaties voor oestrogeensubstitutie na de menopauze zijn bestrijding van climacteriële klachten en preventie van osteoporose. Tijdige toediening van oestrogenen kan het botverlies na de menopauze grotendeels voorkomen. Daarnaast blijkt oestrogeentherapie een preventief effect te hebben met betrekking tot hart- en vaatziekten.1
Aan de langdurige toediening van oestrogenen zijn echter risico's verbonden zoals het ontstaan van endometriumcarcinoom en mammacarcinoom. Anti-oestrogenen zoals tamoxifen beschermen in zekere zin tegen mammacarcinoom, maar hebben wel een gunstig effect op het skelet. In dit overzicht gaan wij in op nieuwe ontwikkelingen aangaande deze oestrogeenachtige stoffen.
Oestrogeenantagonisten of -agonisten?
Het anti-oestrogeen tamoxifen, dat veel wordt toegepast bij preventie en behandeling van mammacarcinoom, blijkt ook intrinsieke oestrogene effecten te hebben. Tamoxifen vermindert evenals oestrogenen het botverlies na de menopauze en heeft een gunstig effect op het lipoproteïne-profiel.23 Het is daarom beter om van ‘oestrogeenagonisten’ of ‘partiële agonisten’ te spreken. Een andere term is…
Reacties